ECLI:NL:RBMNE:2020:3993
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens onttrekken woonruimte aan de woningvoorraad
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een bestuurlijke boete die aan eiser was opgelegd wegens het onttrekken van woonruimte aan de woningvoorraad. Eiser had een boete van € 7.500,- ontvangen van verweerder, omdat in zijn woning een seksinrichting zou zijn geëxploiteerd. Eiser heeft tegen deze boete bezwaar gemaakt, maar verweerder verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 15 september 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser betwistte de rechtmatigheid van de controle die had geleid tot de boete en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de activiteiten in zijn woning, aangezien hij in het buitenland verbleef tijdens de periode waarin de overtredingen zouden hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de controleurs zich correct hebben gedragen en dat er voldoende reden was om de woning binnen te treden. De rechtbank oordeelde dat de machtiging tot binnentreding rechtmatig was en dat er een serieus vermoeden bestond van illegale activiteiten in de woning.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de exploitatie van de seksinrichting. De rechtbank oordeelde dat eiser, als huurder, zich op de hoogte had moeten stellen van het gebruik van zijn woning. De rechtbank heeft de boete in stand gelaten en het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.