ECLI:NL:RBMNE:2020:3969
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewetuitkering in verband met arbeidsongeschiktheid en verslavingsproblematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Staal, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. E. Witte. Eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om zijn Ziektewetuitkering per 4 juli 2019 te beëindigen. Dit besluit was gebaseerd op een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling, waaruit bleek dat eiser geschikt werd geacht om zijn arbeid weer te verrichten. Eiser had zich op 22 januari 2018 ziekgemeld en ontving sindsdien een Ziektewetuitkering.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de medische beoordeling onjuist was, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzekeringsartsen de verslavingsproblematiek van eiser adequaat hebben meegewogen in hun beoordeling. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die de eerdere beoordeling zou kunnen ondermijnen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de Ziektewetuitkering door verweerder terecht was. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.