Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2],
[eiseres sub 3],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek tevens vermeerdering grondslag;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
Met de wederpartij is het volgende pakket overeenkomen:
De overeengekomen tarieven zijn vast en onveranderlijk gedurende de duur van deze overeenkomst.
75% te voldoen van het resterende bedrag.”
Je baseert het nu gevorderde factuurbedrag op een bepaling in je algemene voorwaarden. Op grond van artikel 6:233 sub a BW en 6:237 sub i BW roepen wij de vernietiging in van die bepaling van jouw voorwaarden. Die bepaling is immers onredelijk bezwarend en daarom niet van toepassing.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
misbruik maakt van haar positie als consument,” niet worden gevolgd.
Gelet op die betwisting lag het op de weg van [eiseres sub 1] c.s. om haar stellingen voldoende (met stukken) te specificeren en te onderbouwen. Aangezien [eiseres sub 1] c.s. dit (zowel bij dagvaarding als bij conclusie van repliek) heeft nagelaten en tevens geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod heeft gedaan, moeten haar stellingen als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd. Dit brengt met zich dat niet kan worden geoordeeld dat 75% van de prijs een redelijk loon betreft. Er is ook geen grond om een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen redelijk bedrag aan loon toe te wijzen. [gedaagde sub 1] c.s. heeft reeds een bedrag van