Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser] , te [plaats] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen , verweerder
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 september 2020 uitspraak gedaan over een geschil tussen eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst dat zijn ingebrekestelling over de definitieve berekening van zijn huurtoeslag over het jaar 2015 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 3 juni 2019, waartegen het bezwaar was ingediend, geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, maar een mededeling die niet gericht was op rechtsgevolg. Hierdoor was het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Tijdens de zitting op 18 september 2020 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden. De rechtbank overwoog dat, hoewel er een schending van het motiveringsbeginsel was, eiser hierdoor niet benadeeld was, en daarom het bestreden besluit niet vernietigd werd. De rechtbank concludeerde dat er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten waren, omdat de gemachtigde van eiser niet als professionele rechtsbijstandverlener kon worden aangemerkt, gezien haar eerdere relatie met eiser als toeslagpartner.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.J. Praamstra in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.