ECLI:NL:RBMNE:2020:3930

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
8719357 AV EXPL 20-29 MS/1270
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens ernstige overlast, vernieling en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 september 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Portaal en een gedaagde partij. De eisende partij, Portaal, vorderde ontruiming van een huurwoning en een bijbehorende parkeerplaats, omdat de gedaagde ernstige overlast zou veroorzaken en meerdere vernielingen aan de woning had aangebracht. De overlast bestond uit langdurige en ernstige verstoringen van de woonomgeving, wat leidde tot gevaarlijke situaties voor zowel de gedaagde als de omwonenden. Daarnaast was er sprake van een huurachterstand van meer dan drie maanden, die door Portaal werd vastgesteld op € 2.205,20.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 september 2020 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. De gedaagde heeft verklaard dat de overlast niet opzettelijk was en dat deze mede werd veroorzaakt door drugsgebruik. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat, ondanks de hulp die de gedaagde heeft gezocht, de overlast niet is gestopt en dat er voldoende bewijs is van de ernstige overlast en vernielingen. De kantonrechter heeft de vordering van Portaal tot ontruiming toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand en de huur voor de periode dat de gedaagde in de woning verblijft.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning en de parkeerplaats binnen 14 dagen na betekening van het proces-verbaal. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten aan de zijde van Portaal. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen ook kunnen worden uitgevoerd tijdens een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8719357 AV EXPL 20-29 MS/1270
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 10 september 2020
inzake
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Portaal,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.G. van Heertum,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 augustus 2020 met producties;
- de aanvullende producties van Portaal.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 10 september 2020, waar namens Portaal mr. Van Heertum is verschenen, vergezeld door de heer [A] , werkzaam bij Portaal, en de heer [B] , werkzaam bij [bedrijfsnaam] B.V. [gedaagde] is ook verschenen. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en hebben op elkaars standpunten kunnen reageren. Zij hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om - binnen 14 dagen na betekening van dit proces-verbaal van de mondelinge uitspraak - de woning aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] , alsook parkeerplaats [nummeraanduiding] behorend bij die woning, te ontruimen en te verlaten met alle goederen en al de personen die zijdens [gedaagde] in voormelde woning en op voormelde parkeerplaats verblijven en deze woning en parkeerplaats ter vrije en ter algehele beschikking van Portaal te stellen;
2.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Portaal van een voorschot ter hoogte van de huurachterstand die op de dag van dagvaarding is begroot op € 2.205,20 (berekend tot 1 september 2020), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vanaf de dag dat de betreffende huurpenningen opeisbaar zijn geworden tot aan de dag van algehele voldoening;
2.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Portaal van de huur van € 767,67 per maand (woning) en € 34,12 per maand (parkeerplaats) voor elke ingegane maand dat [gedaagde] vanaf 1 september 2020 in de woning aan het adres aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] verblijft, totdat de woning en de parkeerplaats [nummeraanduiding] geheel ter vrije beschikking aan Portaal zijn gesteld, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag dat het bedrag opeisbaar is geworden tot aan de dag van algehele voldoening;
2.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Portaal, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.321,96.
2.5.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Portaal volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,-- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
2.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

3.De gronden van de beslissing

3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
[gedaagde] huurt van Portaal een woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] .
3.3.
Portaal vordert in deze procedure ontruiming van de woning en de door haar gehuurde parkeerplaats, omdat [gedaagde] volgens Portaal ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Portaal stelt dat [gedaagde] al jarenlang overlast veroorzaakt aan haar woonomgeving en dat zij meerdere vernielingen heeft aangebracht aan haar woning, waaronder vernielingen aan de elektra- en watervoorzieningen. Deze vernielingen hebben geleid tot grote lekkages en levensbedreigende gevaarzettende situaties voor haarzelf en haar (onder)buren. Daarnaast is er volgens Portaal sprake van een huurachterstand van ruim 3 maanden. Portaal vordert daarom ook betaling van de huur en de huurachterstand.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de overlast voldoende aannemelijk is geworden. Er is veel bewijs daarvoor, namelijk verklaringen van de politie, de heer [B] en vier omwonenden. Er zijn veel verklaringen over een lange periode en het gaat om ernstige, langdurige en ook recente overlast. De overlast is nog niet gestopt: er zijn nog verklaringen over overlast op 30/31 augustus. De overlast was ook gevaarlijk in de gevallen waarin [gedaagde] met water en elektra had geknoeid.
3.5.
[gedaagde] zegt dat zij dit niet expres heeft gedaan en dat dit mede werd veroorzaakt door drugsgebruik en onrust. Zij zegt dat zij nu is gestopt met drugs en dat zij hulp heeft gezocht. De kantonrechter stelt echter vast dat zelfs met hulp de overlast niet is gestopt. [gedaagde] heeft al veel kansen gehad, waaronder een gedragsaanwijzing. Van Portaal, die een verhuurder is en geen hulpverlener, kan niet worden gevraagd om [gedaagde] nog een kans te geven.
3.6.
Er zijn ook genoeg verklaringen van de politie, de heer [A] en de heer [B] die aannemelijk maken dat [gedaagde] de woning sloopt. [gedaagde] zegt dat zij schoonmaakt en dan dingen wil vervangen, zoals de kraan. De kantonrechter stelt echter vast dat er in de woning niets is vervangen. Er zijn alleen dingen stuk gemaakt en er zijn gevaarlijke situaties ontstaan. Ook hierover heeft [gedaagde] gezegd dat zij dit niet expres doet, maar zoals gezegd kan van Portaal niet worden verwacht dat zij [gedaagde] nog een kans geeft.
3.7.
Ook de huurachterstand van 3 maanden van € 2.205,20 is voldoende aannemelijk. [gedaagde] stelt dat de huurachterstand 2,5 maand bedraagt, maar heeft geen betalingsbewijzen laten zien waaruit dit blijkt. Portaal heeft bovendien toegezegd dat zij nog eens naar de hoogte van de huurachterstand zal kijken en dat er rekening mee wordt gehouden als de huurachterstand inderdaad 2,5 maand blijkt te zijn.
3.8.
Al met al is het aannemelijk dat een bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De gevorderde ontruiming van de woning wordt daarom toegewezen. Van Portaal kan niet worden verwacht dat zij de uitspraak in de bodemprocedure afwacht, ook gelet op de belangen van de omwonenden. De vordering tot ontruiming van de parkeerplaats zal ook worden toegewezen, nu in de huurovereenkomst is bepaald dat de huur van de parkeerplaats onlosmakelijk is verbonden met de huur van de woning.
3.9.
Ook de vordering tot betaling van de huurachterstand en de vordering tot betaling van de huur voor - kort gezegd - elke maand dat [gedaagde] vanaf 1 september 2020 in de woning verblijft totdat de woning en de parkeerplaats [nummeraanduiding] ter vrije beschikking aan Portaal zijn gesteld, zullen worden toegewezen.
3.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Portaal worden begroot op:
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
720,00
Totaal € 1.321,96
3.11.
Portaal heeft gevorderd [gedaagde] te veroordelen in de nakosten. Deze vordering wordt ook toegewezen. De hoogte van de nakosten is in de beslissing vermeld.
3.12.
De uitspraak wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen ook geëxecuteerd kunnen worden als hoger beroep wordt ingesteld.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. S.H. Bokx-Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 10 september 2020, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt op 16 september 2020.