ECLI:NL:RBMNE:2020:3916
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en herziening van bijstandsrecht na opschorting; beroep ongegrond
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen de intrekking en herziening van hun bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 18 september 2020 uitspraak gedaan. De intrekking van de bijstand was gebaseerd op een vermeende schending van de inlichtingenplicht door eiser, die niet had gemeld dat zijn echtgenote bij hem was komen wonen. Dit had invloed op de hoogte van de bijstandsuitkering, aangezien eiser op dat moment een uitkering ontving naar de norm van een alleenstaande. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de bijstand heeft ingetrokken, omdat eiser niet aan zijn inlichtingenplicht had voldaan. De rechtbank stelde vast dat eiseres, die de Belgische nationaliteit heeft, in de eerste drie maanden na haar verhuizing geen recht had op bijstand. Eisers voerden aan dat de intrekking onterecht was, omdat verweerder niet eerst had moeten opschorten voordat hij tot intrekking overging. De rechtbank verwierp dit standpunt en oordeelde dat de intrekking op goede gronden was gedaan. Daarnaast werd de herziening van de bijstand over de maanden januari tot en met maart 2019 besproken, waarbij de rechtbank oordeelde dat de bedragen die op de rekening van eiser waren gestort, terecht als inkomsten waren aangemerkt en niet als leningen. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.