In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 18 september 2020, is het ouderlijk gezag van de moeder, [A], over haar minderjarige kind, [voornaam van minderjarige], beëindigd. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland had verzocht om deze beëindiging, omdat er geen contact meer was tussen de moeder en de gecertificeerde instelling (GI), Samen Veilig Midden-Nederland, wat leidde tot problemen in de zorg voor het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks eerdere pogingen, niet in staat is gebleken om de zorg en opvoeding van [voornaam van minderjarige] op een aanvaardbare manier te dragen. De minderjarige heeft in zijn leven al veel meegemaakt, waaronder meerdere wisselingen in zijn opvoedsituatie, wat heeft geleid tot hechtingsproblemen en een behoefte aan stabiliteit en continuïteit.
De rechtbank heeft ook de standpunten van de belanghebbenden gehoord. De pleegmoeders steunen het verzoek van de Raad en willen betrokken blijven bij [voornaam van minderjarige]. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is dat de GI met de voogdij wordt belast, zodat belangrijke beslissingen over [voornaam van minderjarige] genomen kunnen worden. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheden tot hoger beroep.