4.3Het oordeel van de rechtbank
Uit de aangifte van [slachtoffer] op 11 september 2019 blijkt het volgende:
Ik doe hierbij aangifte van belaging tegen mijn ex-partner [verdachte] . Vandaag, 11 september 2019 ging ik naar huis. Ik woon op de [adres] in [woonplaats] . Ineens zag ik toen dat [verdachte] op zijn fiets aan kwam rijden. Ik hoorde dat hij naar mij riep in de Turkse taal: "Waarom ben je bij het politiebureau van mij weggegaan? Ben jij bangvoor mij?" Hierop heb ik geantwoord: "Ja ik ben bang voor jou!" Ik hoorde toen dat [verdachte] riep: "Je hebt gelijk. Je moet echt bang zijn voor mij, want ik maak jouw leven helemaal kapot. Ik ga je leven verpesten en helemaal verzuren. Je kunt beter doodgaan." Vervolgens ben ik mijn woning ingegaan. Ik zag toen dat [verdachte] nog aan de achterkant langsfietste. Ik hoorde dat hij ondertussen heel hard: "Kankerhoer, kankerhoer!" in de Turkse taal riep. Even later zag ik een politieagent op een fiets aan komen rijden. Toen wij in gesprek waren in de huiskamer hoorden wij geschreeuw vanaf de straat komen. Ik herkende onmiddellijk de stem van mijn ex-partner [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] weer in de Turkse taal het woord ‘kankerhoer’ roepen. De wijkagent hoorde dit ook, alleen begrijpt hij de Turkse taal niet. Ik vertel u dat [verdachte] dit elke dag doet, gemiddeld zes of zeven keer per dag. Ik word er gek van. Onze relatie is anderhalve maand geleden beëindigd en nu stalkt [verdachte] mij dagelijks.Ik ben heel erg bang voor [verdachte] . Hij laat mij niet met rust.
Getuige [getuige] heeft op 13 september 2019 het volgende verklaard:
Het gaat om mijn buurvrouw van [adres] . Ik kan u vertellen dat haar ex haar al lange tijd ernstig lastig valt.Ik weet dat de buurvrouw de relatie met haar ex verbroken heeft. Nu zie ik deze ex de godganse dag in de omgeving van haar woning fietsen. Ik zie dit vrijwel elke dag en wel 4, 5, 6 keer per dag. Ik zie dan dat hij op verschillende plaatsen rondom de flat gaat staan en wel zo dat hij zicht houdt op de woning van mij buurvrouw. Ik heb zelfs gezien dat hij op de schutting van de benedenburen is geklommen. Ook is er een keer geweest dat hij onder het balkon van mijn buurvrouw in haar richting heeft staan schreeuwen. Ik kon dit niet verstaan maar ik kon uit zijn houding en de intonatie opmaken dat hij heel erg boos was. Het niet verstaan kwam omdat dit schreeuwen in het Turks ging. Ik hoorde later van mijn Turkse bovenburen dat er toen dingen zijn geschreeuwd als: "Vuile kankerhoer, ik heb heet water voor je klaar staan" en nog veel meer. Verder heb ik gezien dat de ex in de ruimte van onze flat stond waar de brievenbussen zitten en dat hij in de brievenbus van mijn buurvrouw stond te kijken.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] blijkt het volgende:
Op 6 augustus 2019 werd de politie gebeld door mevrouw [slachtoffer] , omdat meneer [verdachte] bij haar op het balkon zou staan. Meneer [verdachte] had via de schutting van haar onderburen de toegang tot het balkon verschaft. Toen melder terugkwam zag ze op het balkon een witte baksteen liggen die zij daar niet had neergelegd.
Uit de aangifte van [slachtoffer] op 4 september 2019 blijkt het volgende:
Ik doe aangifte tegen mijn ex-vriend genaamd [verdachte] . Ik hoorde en zag namelijk tekstberichten op mijn mobiele telefoon en een ingesproken bericht op mijn voicemail.
Bijlage één (1) 31-08-2019, 00:42 uur
(…)
Bijlage twee (2) 03-09-2019, 18:32 uur
(…)
Bijlage drie (3) 04-09-2019, 07:20 uur
VANDAAG is de dag Hij komt maar een keer, Morgen DAN is het VANDAAG al niet meer Niet zeuren GENIET Van het leven, het mag Maar doe het VANDAAG Want morgen is de dag
Bijlage vier (4) verstuurd op 04-09-2019, 07:22 uur
(…)
Bijlage vijf (5) verstuurd op 04-09-2019, 09:14 uur
(…)
Bijlage zes (6) verstuurd op 04-09-2019 13:09 uur
(…)
En een geluidsopname die ik u heb laten horen op mijn mobiele telefoon. Dit betreft een ingesproken voicemail bericht in het Turks ingesproken op mijn mobiele telefoon door [verdachte] op 25 augustus 2019.
Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] blijkt het volgende:
In het proces-verbaal van aangifte van bedreiging van 4 september 2019 staan enkele Turkse teksten opgenomen. Ik, verbalisant, heb deze tekst doorgestuurd naar een tolk. Ik ontving vervolgens de volgende reactie:
Bijlage één (1) 31-08-2019, 00:42 uur
"Ik heb niet gegeten maar (anderen) laten eten, me niet gekleed maar (anderen) laten kleden. Op 27-07-2019 om 23.10 uur hebben jullie me op verraderlijke wijze gedood. 's Ochtends uitgenodigd, gegeten en gedronken en 's avonds heb je me gedood,,,,, ik ben een levende dode,,, In mijn leven is er geen plaats voor eerlozen en gemeneriken, hun einde is de dood Nog even kahmeye,,,,, (Dit laatste woord betekent niets in het Turks, eventueel kan "kahpe" bedoeld zijn = slet/hoer)
Bijlage twee (2) 03-09-2019, 18:32 uur
Datgene wat, terwijl jij plannen maakt, zijn Plan al lang heeft gemaakt, wordt HET LEVEN genoemd! [verdachte]
Bijlage vier (4) 04-09-2019, 07:22 uur
mOrgen is MijN dag
Bijlage vijf (5) 04-09-2019, 09:14 uur
Wat je mij hebt aangedaan vergeet ik niet en slik ik niet,, er bestaat zoiets als juiste tijd en daar wacht ik op..!
Bijlage zes (6) 04-09-2019 13:09 uur
Alsof de politie mij iets zou doen, als ik op een dag met de politie kom haal ik in dat huis alles wat mij toebehoort,,, het enige wat ik voor mijn eerloze hoer zal achterlaten is mijn stront, Die kun je met smaak opeten anders smelt het vet van je kont
Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] blijkt het volgende:
Op 4 september 2019 deed aangeefster [slachtoffer] aangifte van bedreiging. Ik ontving van de tolk de vertaling van de voicemail:
"Ga maar goed afscheid nemen van je kleinkinderen, hoer. Binnenkort zal je ze niet meer kunnen zien. In de rechtbank jij ik neem ze en zal jullie allen neuken he. Jullie zullen het zien. Je kinderen zal je niet zien en ook je kleinkinderen zal je niet zien. Jij hoer jij. Je denkt dat je met mij kunt sollen he?"
Verdachte heeft ter terechtzitting van 2 september 2020 het volgende verklaard:
Ik heb de berichten uit de aangifte van [slachtoffer] op 4 september 2019 in mijn status van Whatsapp gezet.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] blijkt het volgende:
Op 8 september 2019 kregen wij, verbalisanten, de melding te gaan naar de [adres] alwaar de melder een gps-tracker onder haar auto zou hebben gevonden. De melder bleek te zijn: [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde kort samengevat dat:
- zij vandaag eerder op de dag buiten voor haar woning had gestaan;
- zij op dat moment haar ex-vriend voorbij zag fietsen;
- zij toen hoorde dat haar ex-vriend een adres en tijdstip schreeuwde waarop zij ergens zou zijn geweest;
- zij hiervan schrok aangezien dit precies klopte;
- zij zich hierdoor erg bedreigd voelde en zich afvroeg hoe haar ex dit kon weten;
- zij toen op het idee kwamen om haar auto te inspecteren op het aanwezig zijn van track en trace-apparatuur;
- zij toen onder haar auto een zwart kastje had aangetroffen;
- zij toen zag dat er op het kastje de tekst: "Trace Master" stond.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] blijkt het volgende:
Ik, verbalisant, trof in de iPhone 10, waarvan verdachte [verdachte] had verklaard dat het zijn telefoon was, in de Web History onderstaande gegevens aan. Kennelijk was er met de iPhone 10 van de verdachte op de data 24, 25, 26 en 27 augustus en 9 september 2019 op de site van Bol.com gezocht naar een GPS-tracker van het merk Tracemaster.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] blijkt het volgende:
Ik, verbalisant, heb de iPhone verder onderzocht.Ik zag dat de telefoon onder andere de volgende zoektermen bevatte:
9-9-2019 15:37:15 (UTC+2) gps tracker
8-9-2019 02:44:11 (UTC+2) [slachtoffer] [verbalisant 5]
7-9-2019 14:39:20 (UTC+2) van soest naar vianen hoeveel km
7-9-2019 14:37:08 (UTC+2) van valk hotel vianen
Ik, verbalisant, sprak met aangeefster [slachtoffer] . Ik hoorde dat zij mij, desgevraagd, vertelde dat zij op 7 september 2019 van omstreeks 14.30 uur tot en met 18.30 uur bij het Van der Valk hotel in Vianen was geweest om daar wat te drinken.
Verder zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat de telefoon de volgende zoektermen bevatte:
27-8-2019 18:16:25 (UTC+2) gps tracker auto opsporen.
26-8-2019 07:09:11 (UTC+2) hoe kan ik een auto volgen met gps.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] blijkt het volgende:
Ik, verbalisant, heb de telefoon nader onderzocht.Via de telefoon zag ik dat op 27 augustus mogelijk iets gekocht was bij de website tracemaster.nl. Ik zag dat de website tracemaster.nl voorzien is van een webwinkel waar GPS-trackers te koop zijn.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] blijkt het volgende:
De officier van justitie heeft de bestelhistorie van verdachte [verdachte] bij Tracemaster gevorderd. Ik ontving vervolgens een factuur van dit baken. Ik zag dat de factuurdatum 27 augustus 2019 betrof. Ik zag dat de factuur gericht was aan [A] , [adres] [woonplaats] . Ik zag deze factuur ging over de aankoop van een Tracemaster 90 Voertuig Volgsysteem / GPS Tracker - Accu tot 90 dagen standby. Op de [adres] te [woonplaats] staat geen [A] ingeschreven.
Op de website tracemaster.nl zag ik de Tracemaster 90.Dit type baken is gelijkend op het baken dat onder de auto van de aangeefster was aangetroffen.
Ook ontving ik van Tracemaster een e-mail met de bestelling. Ik zag dat de klant als e-mailadres [naam] @live.nl had opgegeven, zijnde het e-mailadres dat ook in de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] is ingevoerd.
Ook ontving ik van Tracemaster betalingsgegevens. Ik zag dat was betaald via IDEAL via rekeningnummer [rekeningnummer] met als IDEAL-naam [verdachte] . Na vordering bij de SNS-bank blijkt dat verdachte [verdachte] rekeninghouder is van het genoemde rekeningnummer.
Door verdachte is de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster betwist. De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is van betrouwbare verklaringen, nu deze voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of de gedragingen van verdachte, zoals daarvan blijkt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, kunnen worden gekwalificeerd als belaging in de zin van artikel 285b, eerste lid, Sr. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het stelselmatige karakter van het handelen van verdachte dat hij in een periode van ongeveer 5 weken zich veelvuldig in de nabijheid van de woning van aangeefster heeft opgehouden, waarbij hij naar haar heeft geschreeuwd en haar heeft uitgescholden. Daarnaast heeft hij beledigende en haatdragende uitingen naar aangeefster gedaan door haar voicemail in te spreken en berichten in zijn WhatsAppstatus te plaatsen. De verklaring van verdachte dat de berichten niet aan aangeefster waren gericht, vindt de rechtbank – gelet op de inhoud van de berichten – ongeloofwaardig. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat verdachte op z’n minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster, al dan niet door derden, kennis zou nemen van die berichten. Tot slot heeft verdachte een GPS-tracker onder de auto van aangeefster geplaatst en daarmee haar locatie in beeld gebracht.
Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij zich door de gedragingen van verdachte angstig voelde en dat zij erg bang was voor haar veiligheid. De gedragingen van verdachte hebben dan ook een zeer hinderlijke verstoring van het persoonlijk leven van aangeefster teweeg gebracht.
Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Eveneens is de rechtbank van oordeel dat verdachte het oogmerk had aangeefster te dwingen iets te dulden en haar vrees aan te jagen. Verdachte heeft er immers met zijn handelen voor gezorgd dat aangeefster heeft moeten dulden dat zij veelvuldig met verdachte werd geconfronteerd. Daarnaast heeft verdachte beledigende en haatdragende uitingen naar aangeefster gedaan, waardoor hij haar erg bang heeft gemaakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
De verklaring van verdachte dat hij contact bleef zoeken met aangeefster om zijn spullen terug te krijgen, kan aan die conclusie niet afdoen. Hetgeen de raadsvrouw voor het overige nog heeft aangevoerd, leidt evenmin tot een ander oordeel.