Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de tussenvonnissen van 8 april 2020 en 17 juni 2020,
- de conclusie van repliek met producties,
- de akte tot herstel kennelijke verschrijving aan de zijde van SOVON,
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Vervolgafspraken
3.Het geschil
4.De beoordeling
eerstecontractperiode stilzwijgend zou worden verlengd met eenzelfde contractperiode, tenzij de overeenkomst tijdig per aangetekende brief wordt opgezegd. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de overeengekomen eerste contractperiode de initiële periode van zes jaar was. Partijen hebben dus in hun Vaststellingsovereenkomst een afspraak gemaakt over een aanvullende, tweede contractperiode van één jaar die zou lopen tot 20 juni 2020. Omdat uit de tekst van artikel 7.4 onvoldoende volgt dat het artikel daar ook op van toepassing zou zijn, mocht SOVON er op vertrouwen dat de overeenkomst zou eindigen per 20 juni 2020. De kantonrechter zal om die reden her primair gevorderde toewijzen.
600,00(2 punten x tarief € 300,00)
.