In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de coöperatie [eiseres] U.A. en [gedaagde], een lid van deze coöperatie. De procedure betreft de rechtsgeldigheid van besluiten genomen door de Algemene Ledenvergadering (ALV) van [eiseres] met betrekking tot beheerkosten en huurprovisie. [eiseres] vordert betaling van achterstallige servicekosten en voorschotbijdragen van [gedaagde], terwijl [gedaagde] zich verzet tegen deze vordering en in reconventie vorderingen indient tegen [eiseres]. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] gehouden is de door de ALV vastgestelde voorschotbijdragen te betalen, omdat hij geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de besluiten van de ALV. De kantonrechter wijst de vorderingen van [gedaagde] in reconventie af, omdat hij niet heeft aangetoond dat de besluiten van de ALV nietig zijn. De rechter concludeert dat de vordering van [eiseres] grotendeels toewijsbaar is, met uitzondering van een bedrag dat onterecht in rekening is gebracht. De proceskosten worden toegewezen aan [eiseres].