4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ik heb op 18 december 2019 spullen gestolen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] . Ik liet de mensen de kraan opendraaien, zodat ze van mij wegliepen en ik spullen kon pakken. Ik vroeg om een mesje aan de mensen. Ik droeg een donker shirt waarop stond [logo] . Ik ben bewust naar het bejaardentehuis gegaan om dit te doen.
De aangifte van [benadeelde 1] , geboren in 1923, wonende aan de [adres] te [woonplaats]:
“Op woensdag 18 december 2019, omstreeks 14.30 uur, kwam er een meneer langs bij mijn woning. (…) Ik hoorde hem zeggen dat hij de kraan moest controleren. Ik dacht dat hij een monteur was. (…) Ik hoorde hem zeggen dat ik naar de badkamer moest gaan. Ik hoorde hem zeggen dat hij de kraan ging controleren en dat ik daarom mijn hand onder de kraan moest doen. Ik zag dat hij de kraan aanzette. Ik hoorde hem zeggen dat ik moest roepen als het water kouder werd. Ik zag hem naar de woonkamer gaan. Even later (…) voelde ik dat deze meneer aan mijn ketting trok. Op dezelfde dag, omstreeks 16.30 uur, zag ik dat mijn portemonnee weg was. (…) Toen ik met de politie aan het praten was voelde ik aan mijn hals, ik voelde dat mijn ketting niet meer op mijn hals zat. Ik denk dat hij deze heeft meegenomen toen hij aan mijn ketting trok. Verder zag ik dat er ongeveer 150 euro aan briefgeld weg was, dit zat in mijn portemonnee. Ik zag ook een mes op het aanrecht liggen. Deze heb ik niet gepakt. Ik weet niet wat hij met dat mes heeft gedaan maar ik vind het wel opvallend.”
“Bijlage goederen
(…)
Ketting (…) gouden munt als hanger”
De aangifte van [benadeelde 2] , geboren in 1931, wonende aan de [adres] te [woonplaats]:
“Op woensdag 18 december 2019, omstreeks 14.30 uur, kwam er een meneer langs bij mijn woning. Ik woon in een verzorgingshuis. (…) Ik kan de meneer als volgt omschrijven: (…)
- donkere kleding met een logo op zijn borst (…).
Ik hoorde de meneer zeggen dat hij de kraan moest controleren. Ik hoorde de man zeggen dat ik in de badkamer moest staan. Ik zag dat hij de kraan open deed. Ik hoorde hem zeggen dat ik met mijn hand onder de kraan moest blijven en moest roepen als het water koud werd. Ik zag de meneer naar de woonkamer gaan. Hij is ongeveer 5 a 10 minuutjes binnen geweest. (…) Toen ik mijn portemonnee wilde pakken zag ik dat deze weg was. De portemonnee is rood van kleur. (…) Inhoud: Diverse pasjes en 150 euro. 10 x 10 euro briefje en 1x 50 euro.”
Een proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 2]:
“Ik heb op 18 december 2019 aangifte gedaan van diefstal van mijn portemonnee. Ik heb hierop nog een aanvulling. (…) De plek waar mijn horloges liggen is in het kastje wat in mijn woonkamer staat. Dit is hetzelfde kastje waar mijn portemonnee weggenomen is. Ik kon mijn horloges niet meer vinden. (…) Dezelfde dag ontdekte ik ook dat het doosje waar ik altijd mijn briefjes van 5 euro en muntjes van 2 euro in spaar leeg was.
Ik weet zeker dat de inhoud van het doosje voor de diefstal nog aanwezig was. Ik weet niet het exacte bedrag wat is meegenomen maar ik denk ongeveer 75 a 80 euro. Ook dit doosje lag in hetzelfde kastje als waar mijn portemonnee en horloges zijn weggenomen.”
De aangifte van [benadeelde 3] , geboren in 1948, wonende aan de [adres] te [woonplaats]:
“Op 18 december 2019, omstreeks 14.45 uur, werd er bij mij aangebeld. Ik deed open en zag een man staan. Ik hoorde dat hij zei dat hij voor de warmwaterleiding kwam. Ik vroeg vervolgens of hij zich niet moest legitimeren. Hij liet mij toen een pasje zien met zijn foto erop. Hij deed dit zo snel dat ik niet goed kon zien wat voor pasje dit was. Vervolgens zei hij dat hij de warmwaterleiding kwam controleren en dat ik daar bij moest helpen. Ik moest van hem naar de badkamer lopen om de kraan aan te doen. Ik moest vervolgens mijn hand onder de stromende kraan houden. Hij zei dat het water niet koud mocht worden. Hierom stond ik dus de hele tijd met mijn hand onder de kraan in de badkamer. Op een gegeven moment zei hij dat de kraan dicht kon. Hij vroeg aan mij of hij een mes mocht gebruiken omdat hij er niet goed bij kon. Op dat moment werd ik erg bang. Ik wist niet wat hij hiermee van plan was. Vervolgens zei hij dat hij beneden materiaal ging halen en dat hij zo terug kwam. (…) Ik zag dat mijn tas (…) weg was. (…) Later zag ik dat mijn tas in de hoek van de kamer was neergegooid maar dat mijn portemonnee, welke altijd in mijn tas zit, weg was. (…) Hierin zaten al mijn pasjes en tevens ongeveer veertig euro. (…) Ik kan de man als volgt omschrijven: (…)
- zwart werkjasje met op zijn borst twee letters.”
De aangifte van [benadeelde 4] , geboren in 1937 en wonende te [woonplaats]:
“Ik ben woonachtig op het adres [adres] (…). Deze woning behoort tot het zorgcentrum de [zorgcentrum] en betreffen seniorenwoningen. (…) Op maandag 9 december of dinsdag 10 december 2019 (de exacte dag weet ik niet meer precies) werd er aan mijn voordeurbel gebeld. Toen ik open deed stond er een man voor de deur welke geheel in het donker gekleed was. (…) Deze man vertelde mij dat hij ‘dingen’ moest controleren en wees vluchtig op een embleem welke op de voorzijde ter hoogte van zijn rechterborst te zien was. (…) Met dingen bedoelde hij zoals later bleek de roosters van het ventilatiesysteem in mijn kamer. Hij vroeg mij toen hij naar het ventilatierooster liep om een klein mesje. (…) Ik moest terwijl hij het systeem controleerde de kraan open zetten. (…) In de bijlage goederen worden de goederen genoemd, die zijn weggenomen. Bijlage goederen (…) zilveren oorbelhanger met een steentje erin (…) gouden trouwring van mijn man.”
De aangifte van [benadeelde 5] , geboren in 1934 en wonende te [woonplaats]:
“ Ik ben woonachtig (…). Dit betreft een seniorenwoning gevestigd in wooncomplex [wooncomplex] in [wijk] . (…) Op donderdag 12 december 2019 omstreeks 12:50 uur bevond ik mij in mijn woning. Op een gegeven moment werd er aangebeld. (…) Ik zag aan de andere kant van de deur een onbekende man staan. (…) Ik hoorde dat de man zei dat hij van Eneco was en dat hij de verwarming kwam ontluchten. (…) Eenmaal in de woonkamer vroeg de man mij om een mes. (…) De man had mij in de tussentijd verzocht om de kraan in de keuken aan te zetten. Ook had hij mij verzocht om de temperatuur van de kraan in de gaten te houden. (…) Hij verliet de woning vervolgens. (…) In eerste instantie miste ik geen goederen. Echter toen ik een dag later mijn zilveren rozenkrans zocht kwam ik er achter dat deze weggenomen was. Het kan niet anders dan dat de man die zich voordeed als iemand van Eneco deze weggenomen heeft. Vanuit de slaapkamer mis ik wat kleingeld en een portemonneetje. Het totaalbedrag zal ongeveer vijf euro aan muntgeld geweest zijn (…). Ik kan de man die bij mij aan de deur was als volgt omschrijven: (…)
-zwarte trui met opdruk ‘WE’.”
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 augustus 2020, de aangiften van aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en het proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 2] , acht de rechtbank de onder feit 1 ten laste gelegde diefstallen wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging feiten 2 en 3
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters [benadeelde 4] en [benadeelde 5]
De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters [benadeelde 4] en [benadeelde 5] . Aangeefsters hebben een zeer uitvoerige, gedetailleerde en innerlijk consistente verklaringen afgelegd omtrent de werkwijze van de man die in hun respectievelijke woningen is geweest, en de ‘werkzaamheden’ die hij daar heeft uitgevoerd. Uit niets blijkt dat hun leeftijd of de omstandigheid dat zij in een seniorenwoning wonen de juistheid van hun verklaringen heeft aangetast.
Schakelbewijs
Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit. Naar het oordeel van de rechtbank is met betrekking tot de feiten 2 en 3 van een dergelijke overeenstemming op essentiële punten met de onder feit 1 bewezen geachte diefstallen sprake.
Tijd en plaats
De diefstallen omstreeks 9 december 2019 (feit 2) en 12 december 2019 (feit 3) hebben plaatsgevonden in dezelfde periode als de diefstallen die onder 1 zijn ten laste gelegd (18 december 2019). Alle diefstallen hebben plaatsgevonden in [woonplaats] , waarbij de diefstal omstreeks 9 december 2019 (feit 2) heeft plaatsgevonden in hetzelfde gebouw (Woonzorgcentrum ‘De [zorgcentrum] ’ aan de [adres] ) als het gebouw waar de diefstallen die onder 1 zijn ten laste gelegd, hebben plaatsgevonden en de diefstal van 12 december 2019 in de nabije omgeving daarvan.
Type slachtoffer
Bij de onder 1 bewezen geachte diefstallen is sprake van slachtoffers op (ver) gevorderde leeftijd, woonachtig in een woonzorgcomplex, met een grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid dan een willekeurig slachtoffer. Verdachte heeft ter terechtzitting in zijn bekennende verklaring met betrekking tot feit 1 verklaard dat hij bewust heeft gekozen om die diefstallen te plegen in een bejaardentehuis, en bij dat soort slachtoffers. De slachtoffers van de onder 2 en 3 tenlastegelegde diefstallen zijn eveneens senioren en woonachtig in een woonzorgcentrum of seniorenwoning in een wooncomplex.
Modus operandi
De slachtoffers van de onder 1 bewezen geachte diefstallen verklaren in overeenkomstige zin dat de man die in hun woningen is geweest, heeft aangegeven dat hij de kraan/waterleiding kwam controleren, en dat zij de kraan moesten openzetten en de temperatuur van het water in de gaten moesten houden. Ondertussen ging de man elders in hun woning ‘werkzaamheden verrichten’. Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij na afloop een mesje zag liggen op het aanrecht, dat zij daar zelf niet had neergelegd, en aangeefster [benadeelde 3] heeft verklaard dat zij door de man om een mesje is gevraagd. Nadat de man was vertrokken bemerkten de aangeefsters dat zij bestolen waren.
De wijze waarop bij de diefstallen op 9 december 2019 (feit 2) en 12 december 2019 (feit 3) te werk is gegaan, vertoont grote overeenkomsten met de werkwijze bij de onder 1 bewezen geachte diefstallen. Zo heeft aangeefster [benadeelde 4] (feit 2) verklaard dat de man die in haar woning is geweest, aangaf dingen in de woning te moeten controleren, om een mesje vroeg, en aan aangeefster vroeg om de kraan te laten lopen terwijl hij elders in de woning was. En aangeefster [benadeelde 5] (feit 3) heeft verklaard dat de man die in haar woning is geweest, heeft gevraagd om een mes, en heeft gezegd dat zij de kraan in de keuken moest aanzetten en de temperatuur in de gaten moest houden terwijl hij in een andere ruimte was. Beide aangeefsters bemerken als de man al is vertrokken dat zij zijn bestolen.
Kleding
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 18 december 2019 donkere kleding droeg met op de borst een logo van [logo] .
Aangeefster [benadeelde 4] (feit 2) heeft verklaard dat de man die in haar woning is geweest donkere kleding droeg en wees op een embleem op zijn kleding ter hoogte van zijn rechterborst, en aangeefster [benadeelde 5] (feit 3) heeft verklaard dat de man die in haar woning is geweest een zwarte trui droeg met opdruk ‘WE’.
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de dader is van de onder 2 en 3 ten laste gelegde diefstallen.