ECLI:NL:RBMNE:2020:3868

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
507420 / HA RK 20-215
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na einduitspraak in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 september 2020 een verzoek tot wraking van mr. J.R. van Es-de Vries behandeld. Het verzoek werd ingediend door de verzoeker tijdens de zitting van 3 september 2020, waarin een einduitspraak was gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek is ingediend na de einduitspraak van de rechter. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter alleen gewraakt worden voordat er een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de mondelinge beslissing van de rechter op 3 september 2020 een eindbeslissing was, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd. Het indienen van een wrakingsverzoek na deze beslissing is niet toegestaan, omdat het doel van wraking, het waarborgen van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kan worden bereikt. De wrakingskamer heeft daarom besloten om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en heeft een mondelinge behandeling achterwege gelaten, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 507420 / HA RK 20-215
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
14 september 2020
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende in [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op de zitting van 3 september 2020 een verzoek ingediend tot wraking van mr. J.R. van Es-de Vries (verder: de rechter) in de zaak met zaaknummer C116/499892 / JE RK 20-6 19.
1.2.
De wrakingskamer heeft gelet op het onderstaande afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarvoor vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.2.
In de hiervoor genoemde zaak is op de zitting van 3 september 2020 mondeling beslist. Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de behandeling van de zaak is geëindigd. Het wrakingsverzoek is gedaan nadat de rechter de mondelinge beslissing had genomen. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek is ingediend nadat einduitspraak is gedaan. Dat de mondelinge beslissing van de rechter na de zitting nog schriftelijk vastgelegd wordt doet daaraan niet af, omdat de inhoud van de beslissing bij de mondelinge uitspraak al vastligt.
2.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het onderhavige wrakingsverzoek.
2.4.
Gelet op deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, de voorzitter van het team familierecht, waarin de gewraakte rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.J. van Maanen, voorzitter, en mrs. R.J. Praamstra en
J.G. Nicholson, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.