ECLI:NL:RBMNE:2020:3868
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter na einduitspraak in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 september 2020 een verzoek tot wraking van mr. J.R. van Es-de Vries behandeld. Het verzoek werd ingediend door de verzoeker tijdens de zitting van 3 september 2020, waarin een einduitspraak was gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek is ingediend na de einduitspraak van de rechter. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter alleen gewraakt worden voordat er een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de mondelinge beslissing van de rechter op 3 september 2020 een eindbeslissing was, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd. Het indienen van een wrakingsverzoek na deze beslissing is niet toegestaan, omdat het doel van wraking, het waarborgen van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kan worden bereikt. De wrakingskamer heeft daarom besloten om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en heeft een mondelinge behandeling achterwege gelaten, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.