ECLI:NL:RBMNE:2020:3861

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
11 september 2020
Zaaknummer
UTR 20/2816
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdhedenovereenkomst en onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke geschillen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 10 september 2020, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden. Eisers stellen dat er sprake is van een bevoegdhedenovereenkomst en verzoeken om nakoming daarvan. De rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat het verzoek van eisers niet kan worden aangemerkt als een verzoek om een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank wijst erop dat partijen bij een bevoegdhedenovereenkomst in een civielrechtelijke rechtsverhouding tot elkaar staan, wat betekent dat eisers hun verzoek om nakoming niet aan de bestuursrechter kunnen voorleggen. In plaats daarvan kunnen zij een dagvaardingsprocedure starten bij de burgerlijke rechter.

De rechtbank baseert haar beslissing op artikel 8:54 van de Awb, dat de rechtbank de mogelijkheid biedt om het onderzoek te sluiten als zij kennelijk onbevoegd is. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en concludeert dat er geen sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling, zoals vereist voor een bestuursrechtelijk beroep. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier mr. M. van der Knijff. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2816

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2020 in de zaak tussen

[Eiser 1] en [Eiser 2] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: M. Henriquez-van Ooijen)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun verzoek.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten als voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is. Na kennis te hebben genomen van de stukken ziet de rechtbank aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Dit staat in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eisers hebben op 3 februari 2020 het college verzocht om nakoming van de verplichting tot het uitvoeren van de tweede fase van de kap van bomen aan de [straat] in [woonplaats] .
4. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eisers met hun verzoek het college hebben gevraagd om een besluit te nemen, als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Daar wordt onder verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
5. Eisers verzoeken het college om nakoming van een verplichting, die naar zij stellen voortvloeit uit een bevoegdhedenovereenkomst tussen verweerder en de buurtbewoners (waaronder eisers). Partijen bij een bevoegdhedenovereenkomst staan in een civielrechtelijke rechtsverhouding tot elkaar. Dat betekent dat eisers met hun verzoek om nakoming niet aan verweerder hebben gevraagd om een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb te nemen. De rechtbank is daarom kennelijk onbevoegd om kennis te nemen van het beroep.
6. Als eisers menen dat er een bevoegdhedenovereenkomst is gesloten tussen verweerder en de buurtbewoners en dat verweerder in gebreke is in de nakoming daarvan, kunnen zij een dagvaardingsprocedure starten en een vordering indienen bij de burgerlijke rechter.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het bij haar ingestelde beroep.
Deze uitspraak is op 10 september 2020 gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van der Knijff, griffier
.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.