Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Inleiding en procesverloop
2 september 2019 in verband met een onderzoek naar eisers mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
“U heeft afgezegd voor een afspraak met (...) op 2 september 2019. (...) u zich daartoe niet in staat acht. Tijdens het hoorgesprek van 12 september 2019 heeft u hiervan geen bewijstukken overgelegd.”
Overwegingen
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat eiser verweerder ten onrechte het verwijt maakt dat hij eiser niet heeft gemeld welke stukken hij had kunnen overleggen als bewijs van zijn stelling dat hij niet in staat was om op het gesprek van 2 september 2019 te verschijnen. Blijkens pagina 6 van het verslag van de hoorzitting in bezwaar heeft verweerder immers wel enkele voorbeelden genoemd aan de hand waarvan eiser zijn stelling zou kunnen bewijzen, zoals briefjes van een huisarts en/of een afsprakenlijst van een ziekenhuis.