ECLI:NL:RBMNE:2020:3814
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake last onder bestuursdwang op basis van de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Visscher, en de burgemeester van de gemeente Utrecht. De zaak betreft een last onder bestuursdwang die aan eiser is opgelegd, waarbij zijn woning voor twaalf maanden gesloten werd op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de burgemeester. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij de rechtbank eerder op 18 oktober 2019 het eerste besluit van de burgemeester vernietigde, omdat niet voldoende was aangetoond dat er daadwerkelijk een handelshoeveelheid drugs in de woning aanwezig was.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de nieuwe informatie beoordeeld die door de burgemeester was ingediend, afkomstig van een proces-verbaal van bevindingen van de politie van 1 december 2019. Dit proces-verbaal gaf aan dat er een grote handelshoeveelheid verdovende middelen in de woning aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester op basis van deze nieuwe informatie opnieuw bevoegd was om de last onder bestuursdwang op te leggen. Eiser voerde aan dat het bestreden besluit in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel en de hoorplicht, omdat hij niet op de hoogte was gesteld van de nieuwe informatie. De rechtbank oordeelde echter dat de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang was voor de beslissing, aangezien het standpunt van de burgemeester niet was veranderd.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van de burgemeester om de woning te sluiten. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens-Kleijn. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.