Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘geen expliciet naakt, maar werken met lijnen, vormen en schaduw’.
‘We maken in principe een soort van zoekplaatjes waarbij niet meteen helemaal duidelijk is waar je naar kijkt. Ik ben niet zo van het platte naakt, maar probeer er graag iets moois van te maken’, aldus [verweerder] op Facebook. Vanaf 2017 heeft [verweerder] ook zwangerschapsreportages gemaakt, waarbij het (zwangere) model ofwel (deels) naakt ofwel gekleed was. Het was [verweerder] veelal te doen om het maken van foto’s voor zijn eigen portfolio; het model ontving als tegenprestatie voor de medewerking enkele afdrukken. Maar hij heeft ook wel in opdracht, en tegen betaling, gefotografeerd. Zo heeft hij in 2017 voor de echtgenote van een van de vennoten van [verzoeker] , die kunstenares is, foto’s voor haar website gemaakt. Ook aan de zakelijke website van de echtgenote van de andere vennoot van [verzoeker] heeft [verweerder] zijn medewerking verleend.
‘(T)wee spectaculair mooie foto’s gemaakt! Kijk er met trots op terug en blij met resultaat’;en op 12 april 2016:
‘Ik heb niet alleen meer zelfvertrouwen gekregen, maar foto’s voelen ook als een bevrijding, niet bang meer mezelf te laten zien’). Samen met [verweerder] overlegde ze over welke foto’s hij voor promotiedoeleinden mocht gebruiken. [D] ging akkoord met een tweede en een derde shoot en [verweerder] zou foto’s voor de website van haar massagepraktijk maken. Toen [verzoeker] hiervan op de hoogte kwam, heeft [C] [D] in mei 2016 aangesproken, zowel op de uitstraling die haar website door de foto’s leek te krijgen als op het feit dat zij [verweerder] ervoor had ingeschakeld. [verzoeker] vreesde imagoschade vanwege de relatie met haar fysiotherapiepraktijk. [D] heeft [verweerder] hierover ingelicht en hem gezegd dat zij geen foto’s zou plaatsen waartegen [verzoeker] bezwaar heeft. [verweerder] vroeg haar
‘de boel niet op de spits (te) drijven’.
‘Maar zoals ik beloofd heb, wil ik nog best als muse voor de lens staan. Omdat ik het ook voor mezelf gaaf vind en jou een stukje op weg wil helpen. Binnenkort maar weer eens wat afspreken?’Daarna hebben [D] en [verweerder] nog geruime tijd vriendschappelijk contact met elkaar gehad, ook nadat [D] in 2017 de huurovereenkomst met [verzoeker] had beëindigd. In maart/april 2020 heeft zij met [verweerder] nog koffie gedronken.
‘ongebruikelijke foto’s’van haar te maken, hetgeen haar een onprettig en onveilig gevoel had gegeven (meer wilde zij er op dat moment tegenover [verzoeker] niet over kwijt). Zij deed deze mededeling nadat [verzoeker] haar had verteld dat [verweerder] eerder over grenzen van cliënten en collega’s was gegaan (volgens [F] noemde [C] daarbij de naam [D] ) en dat er daarna met hem afspraken over waren gemaakt. Op 28 april 2020 heeft [verzoeker] naar aanleiding van de mededeling van [F] met [verweerder] , die vanwege het uitbreken van de coronapandemie vooral thuis zat, gesproken. Hem werd meegedeeld dat nader onderzoek zou worden gedaan naar aanleiding van zijn voorstel aan [F] om
‘nogal ongebruikelijke foto’s’van haar te nemen. Aan het eind van het gesprek heeft [verzoeker] [verweerder] een schriftelijke waarschuwing overhandigd. Daarin wees [verzoeker] op het voorstel van [verweerder] aan [F] om
‘nogal ongebruikelijke foto’s van haar te nemen’en maakte zij melding van
‘een vermenging van jouw rol als fysiotherapeut met de rol die je aanneemt met je hobby als fotograaf’, die
‘(a)l geruime tijd’zou spelen. [verzoeker] schreef:
‘Met al deze gedragingen heb je meerdere keren het door ons in jou gestelde vertrouwen geschaad, hetgeen wij ten zeerste betreuren. Het vermengen van je beroepsrol als fysiotherapeut met het maken danwel willen maken van hoogst ongebruikelijke foto’s van relaties van je werkgever is absoluut ontoelaatbaar en in strijd met de geldende regels en procedures, zoals deze binnen [verzoeker] gelden.’[verzoeker] sloot de waarschuwing af met de mededeling
‘dat indien uit nader te verrichten onderzoek enige andere gedraging aan het licht komt die het vertrouwen van [verzoeker] in jou nog verder schaadt, dit resulteert in passende maatregelen’, waaronder een mogelijk ontslag op staande voet. Verder gaf [verzoeker] aan [verweerder] een concept van een vaststellingsovereenkomst, strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, en zonder vergoeding, per 1 juli 2020.
‘Dat ik [F] aangeboden heb zwangerschapsfoto’s te maken is een feit. Dat jullie deze vorm van fotografie betitelen als ongebruikelijk is een mening. Het is bovendien een mening die ik niet deel: ik ben portretfotograaf en maak ethisch zeer verantwoorde foto’s. Daar is niets ongebruikelijks aan’, aldus [verweerder] . Van een vermenging van zijn rol als fysiotherapeut en als hobbyfotograaf was volgens hem evenmin sprake:
‘(O)p mijn fysiowebsite staat geen verwijzing naar mijn fotografie en op mijn facebookpagina’s verwijs ik nergens naar mijn werk als fysiotherapeut’en:
‘Ik heb nooit patiënten die in behandeling waren bij [verzoeker] gefotografeerd, niet bij [verzoeker] en niet elders.’[verweerder] wees het voorstel van [verzoeker] tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst af.
‘verder onderzoek’meegedeeld. Volgens [verzoeker] heeft [verweerder] bij herhaling aan [F] voorgesteld om naaktfoto’s te maken en heeft hij
‘ongevraagd’haar [verzoeker] -portretfoto op zijn social media geplaatst. In de e-mail maakte [verzoeker] er verder melding van dat [verweerder] aan een andere collega, [E] , heeft gevraagd om ‘boudoirfoto’s’ (volgens [verzoeker] gaat het hierbij om
‘in lingerie stijl achtige foto’s’) van haar te maken, dat hij [D]
‘ongevraagd’heeft voorgesteld om naaktfoto’s te maken en dat hij bij het maken ervan
‘verder wilde gaan’dan zij, dat hij [C] op haar stagedag in de praktijk bij herhaling heeft gevraagd om foto’s van haar te maken en dat hij [G] (stagiaire fysiotherapie)
‘ongevraagd’heeft voorgesteld om foto’s van haar te maken en deze op zijn social media heeft geplaatst. [verzoeker] schreef hierover contact met haar advocaat te zullen opnemen.
‘zeer ongemakkelijk’en
‘zeer onprettig’gevoeld, omdat de deur dicht ging, het bordje op ‘bezet’ werd gezet en hij haar had gezegd daarna ook nog
‘andere foto’s’van haar te kunnen maken. Dat [verweerder] haar in september 2019 had gevraagd voor een zwangerschapshoot en haar voorbeelden van vrouwelijk naakt liet zien, had haar
‘zeer geschokt’. Dat hij naaktfoto’s van haar wilde maken en bleef aandringen, had haar een
‘zeer onveilig’gevoel gegeven, aldus [F] .
3.Het verzoek van [verzoeker]
4.Het verweer en de voorwaardelijke tegenverzoeken van [verweerder]
‘een beetje ongemakkelijk’gevoeld, maar was zij door hem
‘niet gepusht’en vond zij het vervelend dat [verzoeker] er zo’n
‘heisa’van maakte. Ook erkent [verweerder] aan [E] eens te hebben gesuggereerd om ‘boudoirfoto’s’ te maken. Hij heeft niet aangedrongen en de weigering van beide collega’s gerespecteerd. Dat geldt ook voor [C] , maar daarvan herinnert [verweerder] zich weinig omdat het al tien jaar geleden is. Mogelijk heeft hij zijn voorstel om van haar een portretfoto te maken een keer herhaald, maar hij bestrijdt haar die dag te zijn blijven lastigvallen. Van stagiaire [G] heeft hij een portretfoto gemaakt, waarmee ze erg blij was. [verweerder] realiseert zich nu dat hij [F] en [E] beter niet voor het maken van ‘fine art’-foto’s had kunnen benaderen, dat was achteraf gezien naïef en onhandig en hij zal dat ook niet meer doen. Hij wil voor [verzoeker] helemaal geen foto’s meer maken, ook niet voor de ‘smoelenwand’ en haar website.
5.De beoordeling
‘ongebruikelijk foto’s’te maken en dat hij in 2016 naaktfoto’s van [D] had gemaakt) af te doen. Hij heeft er daarentegen rekening mee moeten houden dat [verzoeker] , als er bij het aangekondigde nadere onderzoek nieuwe feiten aan het licht zouden komen, in het kader van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst ook de op 28 april 2020 al bekende feiten zou betrekken. Overigens is er na eind april 2020, anders dan [verweerder] stelt, wel degelijk relevante nieuwe informatie naar boven gekomen.
‘op andere terreinen dan de fysiotherapie’althans van (betaalde) activiteiten die met het beroep
‘geen of slechts zeer zijdelings relatie hebben’(het komt de kantonrechter voor dat juist alertheid geboden is bij activiteiten die wél in verband staan met de beroepsmatige werkzaamheden), die regel een ongeoorloofde inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van fysiotherapeuten en op het recht om naast het beroep van fysiotherapeut hun werkzaamheid in beginsel vrijelijk te kiezen. Daarbij komt dat het beroep van [verzoeker] op deze gedragsregel op zijn minst de vraag oproept of zij zich niet schuldig maakt aan ‘meten met twee maten’: onweersproken is immers dat zij dankbaar gebruik heeft gemaakt van de fotografieactiviteiten van [verweerder] en hem daarvoor zelfs heeft beloond.
‘geldend’zijn tot er nieuwe afspraken zijn gemaakt. Deze e-mail is verstuurd in het kader van het overleg tussen [verzoeker] en vertegenwoordigers van haar personeel, onder wie [verweerder] , over een nieuwe arbeidsvoorwaardenregeling. Daaruit volgt niet dat hij zich, in zijn persoonlijke arbeidsverhouding met [verzoeker] , aan die regeling uit 2011 heeft willen binden. De medezeggenschapsrechtelijke positie van een werknemer moet in die zin nadrukkelijk worden gescheiden van zijn individuele rechtspositie. Overigens heeft dit geen invloed op de beoordeling van de aan [verweerder] verweten gedragingen wat de uitoefening van zijn fotografiehobby betreft, omdat waar artikel 1 van de regeling uit 2011 bepaalt dat
‘(o)ngewenste intimiteiten’(en
‘uitingen van racisme’) in de onderneming van [verzoeker] niet worden getolereerd, deze norm ook reeds voortvloeit uit artikel 7:611 BW dat de werknemer verplicht zich als goed werknemer te gedragen.
‘via het afvoerputje’te worden geloosd) onvoldoende voor ogen gehouden en zij heeft onvoldoende blijk gegeven van het besef dat de ene soort fotografie (portret, gekleed, verleidelijk, sexy, esthetisch naakt, expliciet naakt, porno), ook - of zeker - in tijden van #metoo, de andere niet is. De kantonrechter zal daarom hebben te onderscheiden, zowel naar de aard van de (voorgestelde) fotoshoots en de periode waarin die zijn (voorgesteld of) gedaan, naar de aard van de relatie die [verweerder] met het (beoogde) model had, en naar de wijze waarop hij zijn verzoek aan de betrokkenen heeft gedaan. Hierbij wordt vooropgesteld dat van een ervaren en gespecialiseerde fysiotherapeut als [verweerder] redelijkerwijs mag worden verwacht dat hij er bij de uitoefening van zijn hobby alert op is en blijft dat zijn hobby gemakkelijk - en onwenselijk - kan interfereren met zijn werk als fysiotherapeut en de collegiale verhoudingen.
‘beëindiging dienstverband’) van de arbeidsvoorwaardenregeling 2011, waarin is bepaald:
‘Bij beëindiging van de arbeidsrelatie blijven de regels voor concurrentiebeding en geheimhouding, op elk gebied, van kracht.’Anders dan [verzoeker] kennelijk meent, kan dit beding niet als een beding in de zin van artikel 7:653 BW worden aangemerkt. [verzoeker] heeft geen schriftelijke (arbeids)overeenkomst overgelegd, waarin de bevoegdheid van [verweerder] om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn is beperkt. De verzochte verklaring voor recht wordt daarom gegeven, zoals hierna omschreven.
6.De beslissing
voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:
voor het geval het verzoek tijdig wordt ingetrokken: