Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
- de rijbevoegdheid op welke wijze dan ook wordt ontzegt, ook wanneer dit buiten werktijd gebeurt;
- niet (langer) beschikt over de verplichte bescheiden conform Wet Personenvervoer 2000;
- niet (langer) beschikt over de verplichte certificaten in het kader van het TX Keurmerk;
- niet binnen de gestelde LWT termijn de BCT kaart behaalt.
- niet voldoet aan zijn verplichting tenminste eenmaal per week de contante omzet af te storten.”
3.De verzoeken van [verzoeker] en de tegenverzoeken van [verweerster]
niet binnen de gestelde LWT termijn de BCT kaart behalen”ingeroepen. Bovendien is het beschikken over een (tijdelijke) taxipas verplicht op grond van de Wet Personenvervoer 2000, zodat ook de voorwaarde
“niet (langer) beschikken over de verplichte bescheiden conform Wet Personenvervoer 2000”is vervuld. Daarnaast beroept [verweerster] zich op de ontbindende voorwaarde
“niet voldoen aan zijn verplichting tenminste eenmaal per week de contante omzet af te storten”.[verzoeker] heeft gedurende het dienstverband nog nooit contante gelden afgestort bij [verweerster] .