In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een besloten vennootschap over de levering van een bankstel. De eiseres, een consument, had op 15 juli 2017 een bankstel gekocht voor € 2.800,00, maar was ontevreden over de kwaliteit en het comfort van het bankstel. Na meerdere klachten en herstelpogingen door de gedaagde, heeft eiseres uiteindelijk de koopovereenkomst ontbonden en terugbetaling van de koopsom geëist, verminderd met een gebruiksvergoeding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bank bij aflevering niet voldeed aan de overeenkomst, en dat de gedaagde niet voldoende had gereageerd op de klachten van eiseres. De rechter oordeelde dat de overeenkomst ontbonden moest worden op grond van artikel 6:265 BW, en dat eiseres recht had op terugbetaling van de koopsom, verminderd met een gebruiksvergoeding van € 25,00 per maand voor de gebruiksperiode van het bankstel. De wettelijke rente over het openstaande bedrag werd toegewezen vanaf de datum van teruggave van het bankstel.
De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.