4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en daarbij onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 23 mei 2019 bevond ik mij op mijn werk. Ik werk voor mijn stage bij de nachtopvang gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] . Ik hoorde dat er een ruzie gaande was in de achtertuin. […] Ik zag dat drie bewoners ruzie hadden. […] Ik zag dat [verdachte] op een stoel in de achtertuin zat. Hij had niets met de ruzie te maken. Ik zag dat hij ineens opstond en ik zag dat hij een mes in zijn handen had. Ik zag dat het een groot mes betrof van ongeveer twintig centimeter. Ik zag dat iedereen weg liep van [voornaam van verdachte] . Ik ben ook weggelopen. […] Ik ben toen naar buiten gerend. Ik zag dat [voornaam van verdachte] achter mij aanrende. Ik zag dat [voornaam van verdachte] het mes in zijn hand had en op mij gericht had. [voornaam van verdachte] zei verder niets. Ik was echt heel bang.[…] Ik ben via de andere voordeur weer naar binnen gerend, deze stond open. Ik ben via de balie door het raam geklommen en zo het kantoor binnen gegaan. In het kantoor voelde ik dat ik pijn in mijn buik had. Ik keek naar mijn buik en ik zag dat mijn bovenkleding onder het bloed zat. Ik trok mijn shirt omhoog. Ik zag dat ik een steekwond had. Ik voelde toen pas de pijn. […] Ik ben opgenomen in het [naam ziekenhuis] . Ik ben direct geopereerd. Tijdens de operatie bleek dat ik een gaatje in mijn dunne darm had. Het is een zware operatie geweest.
[slachtoffer 1] heeft als aangever een nadere verklaring afgelegd en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik weet niet meer of ik toen binnen stond of net in de tuin, maar ik ben een of twee keer heen en weer gelopen om te zien hoe het geheel verliep in de achtertuin. Tijdens een van die keren zag ik dat [voornaam van verdachte] , die opeens bij mij stond, een snelle beweging met zijn hand maakte, waarbij hij mij ook raakte. Ik weet niet meer met welke hand [voornaam van verdachte] mij raakte. Ik voelde op dat moment niets bijzonders. Nu, achteraf besef ik mij dat hij mij toen gestoken had met een mes.
Uit de geneeskundige verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat zij een steekverwonding heeft opgelopen in haar rechter bovenbuik, waarbij sprake was van inwendig bloed in de buik en letsel aan de twaalfvingerige darm (perforatie), die middels een (open) buikoperatie is behandeld in de spoedsetting.
[slachtoffer 2] is als getuige gehoord door de politie en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij de [locatie 2] . De achtertuin van de [locatie 2] en de achtertuin van [locatie 1] grenzen aan elkaar. […] Ik was die avond van 23 mei 2019 aan het werk. […] Ik zag dat [voornaam van getuige] met een man stond te praten. Ik hoorde dat [voornaam van getuige] zei: “Je gaat niet met dat mes naar binnen”. Ik wist niet wat [voornaam van getuige] bedoelde met deze opmerking, maar ik vond dat [voornaam van getuige] heel rustig met hem sprak. Ik voelde helemaal geen dreiging tussen die man en [voornaam van getuige] . Ik besloot om hun te passeren. Ineens voelde en zag ik dat de man, met wie [voornaam van getuige] aan het praten was, een stekende beweging naar mij maakte. Ik zag dat hij hierbij het mes in zijn hand had en in mijn richting stak. Ik zag en voelde dat hij mij raakte op mijn rechter bovenarm. […] Ik heb geen letsel. Hij heeft me alleen op mijn jas gestoken/gesneden. […] Ik heb een lichte kras overgehouden op mijn jas.
[slachtoffer 2] heeft als aangever een nadere verklaring afgelegd en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik draaide mij om en zag dat ik heel dicht bij de jongen stond. Ik zag dat de jongen uithaalde op het moment dat ik hem wilde passeren. […] Ik zag dat de jongen met zijn rechter arm een zwaaiende beweging naar mij toe maakte. Ik zag de punt van het mes richting mijn rechterbovenarm gaan. […] Ik voelde dat hij mij raakte.
[getuige] is als getuige gehoord door de politie en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Zag jij op dat moment bij [X (voornaam)] een mes?
A: nee.
[…]
A: Vanaf het moment dat [X (voornaam)] langs mij liep de gang uit, de achtertuin in, en ik [X (voornaam)] volgde, heb ik [X (voornaam)] continu in het zicht gehad. Eigenlijk tot het moment dat ik [voornaam van verdachte] bij de voordeur zag, met het mes in zijn handen. [X (voornaam)] liep steeds met mij mee.
V: Heb jij [voornaam van slachtoffer 1] in de buurt van [X (voornaam)] gezien?
A: Nee, heel stellig nee. In die zin van [X (voornaam)] is langs haar gelopen, maar ik weet zeker dat [X (voornaam)] [voornaam van slachtoffer 1] nooit heeft gezien op dat moment, omdat [X (voornaam)] alleen maar oog heeft voor [Y (voornaam)] .
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in hun proces-verbaal forensisch onderzoek steekincident onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Overzicht veiliggesteld spoor en sporendragers:
Goednummer: PL0900-2019150967-2420702
SIN: AAMM8507NL
Object: mes
Land: Nederland.
Uit het deskundigenrapportage – forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 19 augustus 2019 blijkt onder meer het volgende:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijk donor van celmateriaal
Mes heft
AAMM8507NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. de frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel verdachte [verdachte] .
Mes bloed lemmet
AAMM8507NL#02
DNA-profiel van een vrouw. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer 1] .
De verdachte is door de politie gehoord en heeft daarbij onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Heb jij tijdens de vechtpartij iets met het mes gedaan om iemand te steken?
A: Ik weet niet meer precies wat ik gedaan heb met het mes. Volgens mij heb ik één persoon gemist, terwijl ik haar probeerde te steken. Dat was een oudere mevrouw.
[…]
V: Hoe gaat het dat je vastgepakt wordt en je probeert te steken?
A: Ze hadden mij nog niet vastgepakt, maar ze deden wel een poging om mij vast te pakken. Toen zij voorbij kwam, stak ik haar.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Overwegingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] en op het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 2] .
Ontoerekeningsvatbaarheid
De rechtbank stelt voorop dat een stoornis alleen dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg kan staan als bij verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen heeft ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn (vgl. HR 9 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2775). In dit verband acht de rechtbank het volgende van belang. Verdachte heeft na het steekincident onder meer het volgende verklaard: “Op het moment dat er gevochten werd had ik het mes in mijn handen” en “volgens mij heb ik 1 persoon gemist, terwijl ik haar probeerde te steken”. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte op 23 mei 2019 in elk geval in enige mate bewust was van zijn handelen en dat bij verdachte niet ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
(Voorwaardelijk) opzet
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Ten aanzien van [slachtoffer 1]:
In de onderhavige zaak is sprake geweest van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] zou komen te overlijden ten gevolge van het handelen van verdachte. Verdachte heeft [slachtoffer 1] met een mes van circa 20 centimeter in haar buik gestoken. Hierbij is de twaalfvingerige darm geraakt, waardoor [slachtoffer 1] een darmperforatie heeft opgelopen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op een korte afstand in een (snelle) beweging het slachtoffer heeft gestoken en dat dit met zodanige kracht is gegaan dat mes door de kleding heen en met voldoende diepte het lichaam van het slachtoffer in is gegaan om haar twaalfvingerige darm te raken. Hieruit volgt dat met meer dan geringe kracht is gestoken. Algemene ervaringsregels leren dat wanneer met kracht met een mes in de buik wordt gestoken – gelet op de zich in de buik bevindende vitale delen – dodelijk letsel kan worden toegebracht. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, is de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel ontstaan. De rechtbank is voorts van oordeel dat de door verdachte verrichte geweldshandeling en de wijze waarop deze is verricht naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het gevolg – de dood van het slachtoffer – dat niet anders kan dan dat verdachte die kans heeft aanvaard.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]:
Wat betreft [slachtoffer 2] is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen als gevolg van het handelen van verdachte. Verdachte heeft een stekende / zwaaiende beweging gemaakt met een mes in zijn handen richting de bovenarm van [slachtoffer 2] , waarbij hij haar met het mes heeft geraakt op haar rechterbovenarm tegen haar jas. Verdachte heeft verklaard dat hij probeerde om een oudere vrouw te steken. Het handelen van verdachte is, naar de uiterlijke verschijningsvorm beoordeeld, gericht geweest op en geschikt tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 2] . Daarbij wordt in aanmerking genomen dat verdachte met een met van circa 20 centimeter heeft gestoken en dat zich op de plaats waar het slachtoffer is geraakt, te weten haar bovenarm, pezen, zenuwen en bloedvaten bevinden. Verder is de rechtbank van oordeel dat de door verdachte verrichte geweldshandeling naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het gevolg – zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer – dat het niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd zowel [slachtoffer 1] van het leven te beroven als [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.