Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met bijlagen is op 17 juli 2019 bij [gedaagde] bezorgd,
- [gedaagde] heeft schriftelijk op de dagvaarding gereageerd. Hij heeft 4 bijlagen bijgevoegd,
- in het tussenvonnis van 6 november 2019 heeft de kantonrechter een comparitie na antwoord (een persoonlijke verschijning van partijen) vastgesteld,
- [gedaagde] heeft voorafgaand aan de comparitie de bijlagen 3 tot en met 6 toegezonden,
- de comparitie heeft plaatsgevonden op 18 december 2019. Van wat er is besproken heeft de griffier aantekening gemaakt. Aan het slot van de comparitie heeft de kantonrechter meegedeeld dat op 22 januari 2020 vonnis zal worden gewezen.
2.De beoordeling van de vordering van [eiseres]
Waar gaat het om en wat is de beslissing van de kantonrechter?
[.] @ [..]. [gedaagde] vindt daarom dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen.
- € 486,00 griffierecht;
- € 85,14 dagvaardingskosten en informatiekosten;
- € 360,00 salaris gemachtigde (2 punten x het tarief van € 180,00).