ECLI:NL:RBMNE:2020:3677

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1313
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vrijstelling van arbeidsverplichtingen op basis van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres, die sinds 7 juni 2011 bijstand ontvangt, heeft verzocht om ontheffing van haar arbeidsverplichtingen op basis van artikel 9 van de Participatiewet (Pw). Dit verzoek werd afgewezen door verweerder, die op 8 november 2019 en 24 februari 2020 besluiten nam waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 augustus 2020, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, heeft eiseres haar standpunten toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Eiseres heeft aangevoerd dat het onderzoek door 'Calder Werkt' onvolledig en onzorgvuldig was, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vraagstelling van de arts onzorgvuldig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder adequaat heeft gereageerd op de bezwaren van eiseres en dat er geen reden was om aan te nemen dat het onderzoek van de arts niet zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd waarom de medische voorgeschiedenis relevant zou zijn voor de beoordeling van haar arbeidsverplichtingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1313

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. G.J. de Kaste),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: E. Siemeling).

Procesverloop

Bij besluit van 8 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat zij niet wordt ontheven van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet (Pw).
Bij besluit van 24 februari 2020, verzonden op 25 februari 2020 (het bestreden besluit), heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via een beeld- en geluidverbinding (Skype) plaatsgevonden op 3 augustus 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres ontvangt sinds 7 juni 2011 bijstand naar de norm van een alleenstaande. Op 1 oktober 2019 heeft eiseres tijdens een gesprek met de werkmatcher verklaard dat zij niet meer dan 24 uur per week zou kunnen werken. Verweerder heeft ‘Calder Werkt’ vervolgens verzocht een onderzoek te doen naar de arbeidsmogelijkheden van eiseres. In het kader van dat onderzoek is eiseres gezien door een arts en een arbeidsdeskundige en is advies (Calder Werkt advies) uitgebracht.
2. In het Calder Werkt advies is vastgesteld welke medische stoornissen, klachten en beperkingen eiseres heeft. In dit advies is geconcludeerd dat eiseres klachten heeft aan gewrichten en steunweefsel waardoor zij niet lang kan lopen en staan. Eiseres is ook bekend met psychische klachten en een psychische stoornis die een beperking geven in persoonlijk en sociaal functioneren. Zij kan niet tegen veelvuldige storingen en onderbrekingen. Ze neemt weinig initiatief, kan niet tegen prikkels en storingen. Binnen deze beperkingen is eiseres 4 uur/dag maximaal 20 uur/week inzetbaar voor reguliere werkzaamheden.
3. Verweerder heeft eiseres vervolgens in het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, medegedeeld dat zij niet wordt ontheven van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Pw.
4. Eiseres is het daar niet mee eens en heeft in de eerste plaats aangevoerd dat hetgeen zij in bezwaar naar voren heeft gebracht als herhaald in ingelast moet worden beschouwd.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder in de bestreden besluitvorming heeft gereageerd op hetgeen eiseres in de bezwaarfase heeft aangevoerd. Verweerder heeft daarbij gemotiveerd waarom eiseres niet in de door haar naar voren gebrachte stellingen kan worden gevolgd. Eiseres heeft in beroep niet gemotiveerd waarom de in beroep herhaalde standpunten de bestreden besluitvorming kunnen aantasten. Alleen al daarom kan integrale herhaling van wat eiseres in bezwaar heeft aangevoerd niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden.
6. Eiseres heeft aangevoerd dat het onderzoek van ‘Calder Werkt’ onvolledig en onzorgvuldig is geweest. Er is onvoldoende rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. Ja/nee vragen zijn te algemeen van aard en kunnen niet het noodzakelijke maatwerk verstrekken dat nodig is om te kunnen concluderen of iemand wel of niet geschikt is om te werken. De arts heeft ten onrechte haar medische voorgeschiedenis niet bij het onderzoek betrokken. De functionele mogelijkhedenlijst (FML) is zeer summier opgesteld en geeft geen feitelijk inzicht in wat eiseres daadwerkelijk kan.
7. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Daartoe is allereerst van belang dat de omstandigheid dat aan eiseres enkel ja/nee vragen zouden zijn gesteld op zichzelf geen reden is om het onderzoek van de arts onzorgvuldig te achten. Het gaat er om welke vragen de arts heeft gesteld. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vraagstelling van de arts, gelet op de inhoud daarvan, onzorgvuldig dan wel onvolledig is geweest.
De rechtbank is verder van oordeel dat eiseres niet heeft gemotiveerd en onderbouwd waarom het onzorgvuldig is dat de arts haar medische voorgeschiedenis niet bij het onderzoek heeft betrokken. Eiseres heeft niet gesteld waarom de medische voorgeschiedenis in dit verband relevant is en waarom die informatie bij de arts zou moeten leiden tot een andere conclusie.
De stelling dat de FML summier is ten opzichte van de FML die het UWV gebruikt voor arbeidsongeschiktheidszaken, is op zichzelf ook onvoldoende om te concluderen dat het onderzoek onzorgvuldig is. Het gaat in deze zaak niet om de vraag eiseres arbeidsongeschikt is maar of eiseres wegens dringende redenen moet worden ontheven van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Pw. Dat zijn twee verschillende onderzoeken waarvoor verschillende FML’s gehanteerd kunnen worden. Eiseres heeft verder niet gemotiveerd waarom het wel gebruikte FML maakt dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. De rechtbank is tot slot van oordeel dat uit het verrichte onderzoek, waarvan het resultaat in het Calder Werkt advies is neergelegd, wel blijkt welke mogelijkheden en beperkingen eiseres heeft met betrekking tot de in artikel 9 van de Pw bedoelde arbeidsverplichtingen, gezien haar medische stoornissen, klachten en beperkingen.
8. Eiseres heeft verder aangevoerd dat de bestreden besluitvorming van verweerder onzorgvuldig is geweest, omdat er geen informatie is opgevraagd bij haar psycholoog, de arbeidsdeskundige van Calder Werkt en haar huisarts. Eiseres heeft hier uitdrukkelijk om verzocht, maar met dat verzoek is niets gedaan.
Ter zitting heeft eiseres verklaard dat, in het geval verweerder contact zou hebben gezocht met de huisarts van eiseres, gebleken was van het bestaan van een behandelplan. Verweerder had dan aan de hand daarvan nader onderzoek kunnen doen.
9. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Het had op de weg van eiseres gelegen om ter motivering van voormelde beroepsgrond concreet te maken waarom verweerder contact op zou moeten nemen met haar huisarts, haar psycholoog, met wie eiseres blijkens haar verklaringen tijdens de telefonische hoorzitting een traject niet heeft voortgezet, en de arbeidsdeskundige van Calder Werkt. Nu zij dat niet heeft gedaan bestaat geen grond voor het oordeel dat verweerder onzorgvuldig gehandeld door geen contact op te nemen hen.
De enkele omstandigheid dat er een behandelplan bestaat is ook onvoldoende voor het oordeel dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door geen contact te zoeken met de huisarts. Daarbij is van belang dat eiseres niet heeft gesteld dat zij ten tijde van het onderzoek door de arts van ‘Calder Werkt’ dan wel in de bestuurlijke fase onder behandeling stond. De in beroep aangevoerde stelling dat zij thans onder behandeling staat van een alternatieve behandelaar laat de rechtbank onbesproken gelet op de ex tunc toetsing in deze beroepsprocedure.
10. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat zij niet kan werken.
11. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt omdat eiseres deze stelling niet met objectieve verifieerbare medische informatie van ter zake deskundigen heeft onderbouwd.
12. Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is. Het bestreden besluit, waarin verweerder het primaire besluit dat eiseres niet (volledige) wordt ontheven van de arbeidsverplichtingen heeft gehandhaafd, blijft in stand.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Ramsaroep, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.