ECLI:NL:RBMNE:2020:3669

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
20/710
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 14 augustus 2020, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting, maar haar beroep is te laat ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift uiterlijk op 23 januari 2020 ontvangen had moeten zijn, maar dat dit pas op 4 februari 2020 is gebeurd. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor de te late indiening van het beroepschrift, ondanks dat de rechtbank haar de gelegenheid heeft gegeven om dit te doen. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, zoals de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aangehaald om de beslissing te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om het beroep inhoudelijk te behandelen, en dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/710

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
12 december 2019.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 september 2019 het bezwaar van eiseres tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaard. Tegen die uitspraak op bezwaar heeft eiseres bij brief van 29 januari 2020, door verweerder ontvangen op 4 februari 2020, bezwaar gemaakt. Dit bezwaarschrift is door verweerder doorgestuurd naar de rechtbank ter behandeling als beroepschrift.
3. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 26c van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. Wanneer het beroep bij de foute instantie (in dit geval verweerder) wordt ingediend, telt de datum waarop het beroepschrift daar is ontvangen, als indieningsdatum. Dat is dus 4 februari 2020.
4. In dit geval is de uitspraak op bezwaar bekendgemaakt op 12 december 2019. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 23 januari 2020 ontvangen moeten zijn. Eiseres heeft dus te laat beroep ingesteld. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
5. De rechtbank heeft eiseres op 23 april 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres binnen twee weken aan de rechtbank moet laten weten waarom zij het beroepschrift te laat heeft ingediend. In deze brief staat ook, dat indien eiseres zonder geldige reden het beroep te laat heeft ingediend, de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk kan verklaren.
6. Eiseres heeft geen reden gegeven waarom zij te laat was.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 14 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.