ECLI:NL:RBMNE:2020:3666

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
19/5031
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar omgevingsvergunning voor distributiecentrum

In deze zaak gaat het om het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar tegen een verleende omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had op 4 januari 2019 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een distributiecentrum, aanvankelijk met 157 parkeerplaatsen. Na opmerkingen van de gemeente over het aantal parkeerplaatsen, heeft eiseres haar aanvraag aangepast naar 117 parkeerplaatsen. Op 28 mei 2019 verleende de gemeente de vergunning.

Eiseres diende op 8 juli 2019 een bezwaarschrift in, gericht tegen het aantal vergunde parkeerplaatsen. De gemeente verklaarde het bezwaar op 14 oktober 2019 niet-ontvankelijk, omdat de vergunning was verleend op basis van de aangepaste aanvraag en er geen procesbelang zou zijn. Eiseres betoogde dat de gemeente het bezwaar inhoudelijk had moeten behandelen en dat zij wel degelijk procesbelang had, omdat het aantal parkeerplaatsen van belang was voor haar plannen.

De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank stelde vast dat er geen procesbelang was, omdat de vergunning was verleend zoals aangevraagd. De rechtbank volgde eiseres niet in haar argumenten en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, op 6 augustus 2020. Vanwege coronamaatregelen werd de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5031

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. J.J.H. Hulshof),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder van
14 oktober 2019.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1.
Eiseres heeft op 4 januari 2019 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een distributiecentrum op het adres [adres] . Bij de aanvraag was sprake van 157 parkeerplaatsen. Nadat verweerder heeft aangegeven dat het aantal parkeerplaatsen niet aan de Parkeernorm voldeed, heeft eiseres haar aanvraag aangepast waarbij het aantal parkeerplaatsen is bijgesteld naar 117.
2.2.
Op 28 mei 2019 heeft verweerder de vergunning verleend.
2.3.
Bij brief van 8 juli 2019 heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend. De gronden van het bezwaar richten zich volledig op het aantal vergunde parkeerplaatsen. Eiseres stelt – kort samengevat – dat er geen reden is om niet het volledige aantal aangevraagde parkeerplaatsen te vergunnen.
2.4.
In de beslissing op bezwaar van 14 oktober 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang omdat de vergunning is verleend op grond van de aanvraag.
3. In de beroepsgronden stelt eiseres – kort samengevat – dat verweerder de bezwaren wel inhoudelijk had moeten behandelen. Verweerder had dan tot de conclusie moet komen dat de in bezwaar verzochte extra parkeerplaatsen in heroverweging hadden moeten worden vergund. Eiseres stelt wel degelijk procesbelang te hebben. Zij had een actueel en reëel belang bij de behandeling van het bezwaar nu het doel dat haar voor ogen stond feitelijk van betekenis was en daadwerkelijk met die procedure kon worden bereikt.
4. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Verweerder kan alleen beslissen als er een aanvraag of bezwaar is om op te kunnen beslissen. Op de aanvraag van de omgevingsvergunning is beslist, de vergunning is verleend zoals aangevraagd. Daarmee ontbreekt het procesbelang bij een bezwaar tegen de verleende vergunning. Dat de verleende vergunning niet het aantal parkeerplaatsen behelst zoals in de originele aanvraag en dat eiseres de aanvraag heeft aangepast omdat de vergunning anders niet verleend zou worden en
“om van de discussie af te zijn”doet hier niets aan af.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 6 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.