ECLI:NL:RBMNE:2020:3664

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
20/186
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 14 augustus 2020, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 28 november 2019, maar heeft het griffierecht van € 354,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld door de niet-tijdige betaling van het griffierecht.

De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een beroep. Eiseres ontving op 20 februari 2020 een aangetekende brief waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn, maar deze brief is niet door haar afgehaald. Op 26 mei 2020 is de brief opnieuw verzonden, maar de rechtbank ontving het griffierecht niet op tijd. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor de vertraging in de betaling.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen recht op vergoeding van proceskosten, maar het te laat betaalde griffierecht zal aan eiseres worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/186

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
28 november 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet op tijd betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet of niet op tijd wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 20 februari 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is door eiseres niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Op 26 mei 2020 is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiseres ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 20 februari 2020 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
8. Omdat eiseres het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan hem worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 14 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.