ECLI:NL:RBMNE:2020:3662

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
19/5558
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort. Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van 19 november 2019, maar heeft het griffierecht van € 174,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een beroep.

De rechtbank heeft eiser op 27 maart 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is echter niet door eiser afgehaald en is geretourneerd. Op 11 juni 2020 is een tweede brief per gewone post verzonden, waarin werd aangegeven dat de termijn uit de eerdere brief niet opnieuw aanvangt. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb.

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5558

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.H. Hartman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
19 november 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 174,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 27 maart 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is door eiser niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Op 11 juni 2020 is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb aan eiser ter kennisneming per gewone post gezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van
27 maart 2020 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Daarom zal het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 6 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.