Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 augustus 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
19 november 2019.
Overwegingen
27 maart 2020 niet opnieuw aanvangt.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort. Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van 19 november 2019, maar heeft het griffierecht van € 174,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een beroep.
De rechtbank heeft eiser op 27 maart 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is echter niet door eiser afgehaald en is geretourneerd. Op 11 juni 2020 is een tweede brief per gewone post verzonden, waarin werd aangegeven dat de termijn uit de eerdere brief niet opnieuw aanvangt. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb.
De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.