ECLI:NL:RBMNE:2020:3654
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Deze uitspraak betreft het beroep dat eiseres op 21 februari 2020 heeft ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 48,-. De rechtbank heeft eiseres op 3 april 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Echter, de rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen en eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor deze vertraging. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres ook geen kopie van het besluit heeft ingediend, terwijl hierom was gevraagd in een aangetekende brief van 16 april 2020. Dit gebrek heeft eveneens bijgedragen aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, op 6 augustus 2020. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.