Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
De Minister voor Rechtsbescherming, de Algemeen Directeur Justis, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
of een soortgelijkstrafbaar feit tijdens de uitoefening van de functie herhaald zou worden. In deze zaak gaat het dus niet specifiek om het risico bij herhaling van een plofkraak, maar om het risico bij herhaling van een vermogensdelict al dan niet vergezeld van gevaar voor personen of goederen. Verweerder heeft mogen stellen dat dit delict een belemmering vormt voor de behoorlijke uitoefening van de functie van pedagogisch medewerker. Hierbij heeft verweerder belang mogen hechten aan het feit dat eiser in deze functie belast is met de zorg van het welzijn en veiligheid van personen, waarbij zich één op één relaties voordoen en sprake is van afhankelijkheid. Tijdens deze werkzaamheden kan eiser toegang hebben tot de persoonlijke eigendommen van derden, waardoor er een risico is voor vermogensdelicten. Dat eiser met name met mensen werkt die wellicht niet veel persoonlijke eigendommen hebben, betekent niet dat dit risico niet aanwezig is. Daarbij komt dat eiser tijdens zijn werkzaamheden ook toegang heeft tot eigendommen van zijn werkgever, waardoor er ook ten aanzien van deze goederen een risico is. Verweerder heeft daarnaast terecht gesteld dat het bij een plofkraak ook om een geweldsdelict gaat en dat dit ook moet meewegen in de beoordeling. Een plofkraak is niet alleen een vermogensmisdrijf maar ook een geweldsmisdrijf waarbij het geweld zich richt tegen goederen.