4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder feit 2 tenlastegelegde
De rechtbank acht het onder feit 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende bewijs waaruit volgt dat verdachte wist dat [slachtoffer] minderjarig was of dat hij bewust de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit onvoldoende uit de tapgesprekken kan worden opgemaakt. Het opzet van verdachte op de minderjarigheid van [slachtoffer] kan derhalve niet bewezen worden en daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Een proces-verbaal van aangifte van verhoor verdachte van 9 september 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven):
We hebben elkaar twee keer fysiek gezien. De eerste keer was in april of mei dit jaar.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 september 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Seksuele handelingen: gepijpt, normale standje, op z’n hondjes.
Een proces-verbaal van bevindingen over een informatief gesprek zeden met [slachtoffer] , inhoudende (zakelijk weergegeven):
Gisteren, zaterdag 8 september 2018 hebben we afgesproken. Om 19.15 uur waren we in Hilversum. Toen hadden we seks. Dit was de tweede keer dat ik seks met hem had. Zijn piemel ging in mijn vagina. Er was een vervelend stukje dat ik niet wou. Dat deed echt pijn, ik voel het nu nog. Hij ging in mijn billen met zijn piemel. Ik vond dat niet fijn, ik ging heel hard schreeuwen.
Een proces-verbaal van verhoor aangever [aangeefster] (moeder van slachtoffer), inhoudende (zakelijk weergegeven):
[slachtoffer] is 15 jaar.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 2 april 2019, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Het klopt dat ik seks heb gehad met [slachtoffer] . We hebben twee keer seks gehad. Eén keer in Nijmegen en één keer bij mij thuis.
Overige bewijsmiddelen niet behorende tot een zaaksdossier
Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut met betrekking tot medisch forensisch onderzoek naar aanleiding van een vermoeden van misbruik van een minderjarige, opgemaakt door drs. W.A. Karst, forensisch arts KNMG, pagina 1 tot en met 8, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Op 9 september 2018 werd Forensisch Medisch Onderzoek verricht bij de 15-jarige [slachtoffer] .
Bij het onderzoek van het anogenitaal gebied werden drie letsels aangetroffen:
- Een oppervlakkige beschadiging in de onderwand van het voorhof met een donker verkleuring onder het slijmvlies ter plaatse;
- Een volledige inkeping van de onderrand van het maagdenvlies;
- Een verse scheurwond bij de anus.
De verse scheurverwonding bij de anus is een gevolg van een krachtsinwerking in de uren tot maximaal dagen voorafgaande aan het onderzoek. Gedacht moet worden aan voorwerpen of lichaamsdelen die met enige kracht tegen de huid botsen of de huid plots en stevig oprekken door penetratie van de anus. De gemelde toedracht van anale penetratie met een penis is passend.
Een proces-verbaal van bevindingen van 12 oktober 2018, opgemaakt door [verbalisant 1] , inhoudende (zakelijke weergegeven):
Tijdens de aanhouding had verdachte [verdachte] twee mobiele telefoons bij zich. Deze telefoons zijn ten behoeve van het onderzoek in beslag genomen. Uit het onderzoek van de mobiele telefoons van de verdachte [verdachte] bleek het volgende:
- Er bevond zich op de telefoon een WhatsApp gesprek tussen het nummer van verdachte [verdachte] en het nummer wat in gebruik is bij het slachtoffer [slachtoffer] .
- Op 28 augustus 2018 werd met het nummer van het slachtoffer een videobestand gestuurd naar het nummer van de verdachte [verdachte] .
- Dat videobestand betrof een naaktvideo van een meisje/vrouw.
Ik, verbalisant, zag dat op de bovengenoemde video het volgende:
- Dat er een gedeeltelijk ontbloot meisjes/vrouwen lichaam is te zien, met alleen een zwarte bh aan.
- Dat de voorzijde van de borsten wordt gefilmd en dat de linker tepel gedeeltelijk zichtbaar is.
- Dat de camera draait naar de linkerzijde van het lichaam en verder draait naar de achterzijde, naar de blote billen, tot aan de onderkant van de billen.
- Dat de camera vervolgens naar beneden, richting de vagina, gaat.
- Dat er drie vetrolletjes te zien zijn.
- Dat de rechterkant van het meisje/vrouw in beeld komt en dat deze hand richting de vagina gaat.
- Dat de hand de huid boven de vagina strak trekt, zodat deze beter zichtbaar wordt.
Uit verder onderzoek van de telefoon van de verdachte [verdachte] bleek:
- Dat bovengenoemd filmpje op 9 september 2018 om 01:55:35 uur, met het telefoonnummer van de verdachte [verdachte] , via de WhatsApp is verstuurd naar het telefoonnummer van een contactpersoon genaamd [A] .
Een proces-verbaal van bevindingen (vaststellen kinderpornografische afbeelding) van 16 oktober 2018, opgemaakt door [verbalisant 1] , inhoudende (zakelijke weergegeven):
Op dinsdag 16 oktober 2018 heb ik telefonisch de zaak en het aangetroffen naaktflimpje met collega [verbalisant 2] , werkzaam bij het Team Bestrijding Kinderporno en Kindertoerisme, besproken. Ik heb de vraag gesteld of het naaktfilmpje kinderporno betrof of niet.
Aan de hand van de beschrijving van het filmpje en als er vastgesteld kan worden dat [slachtoffer] de persoon is op het naaktfilmpje, stelde [verbalisant 2] dat het naaktfilmpje kinderporno is.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 september 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Ik had een naaktvideo gekregen van haar. Die stuurde ik naar mij zusje, omdat zij de familie wel kende. Op dat filmpje stonden haar borsten, haar billen, drie buikjes (vetlaag) en toen haar vagina.
een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 10 september 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door Sporenbeheer van de Forensische Opsporing.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres] , [woonplaats] .
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Door mij werd het volgende waargenomen en bevonden.
Betreft onderzoek aan SIN: AALU3704NL
Netto hoeveelheid: 3,17 g
Uitslag MMC Cocaïne-Crack
De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal cocaïne bevat. Cocaïne staat vermeld op Lijst I van de Opiumwet.
een geschrift, namelijk een Rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs, opgemaakt op 20 september 2018 door A.G.A. Sprong van het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Resultaten en conclusie
Kenmerk: AALU3704NL
Conclusie: bevat cocaïne.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 september 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Degene die de vraag stelde, het antwoord gaf of de opmerking maakte is aangeduid met de letter:
A verdachte
V1 verhoorder [verbalisant 1]
V1: Er zijn ook goederen in jouw woning aangetroffen die met verdovende middelen te maken hebben.
V1: Waar zouden die verdovende middelen hebben gelegen?
A: In de keuken.
V1: Wist je daarvan?
A: Ja?
V1: Wat voor verdovende middelen?
A: Coke volgens mij.
Gevoegde zaak smaad(schrift)
Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 14 december 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven:
Achternaam: [benadeelde 1]
Voornamen: [benadeelde 1]
Ik wil aangifte doen van smaad dan wel laster. [verdachte] heeft in de nacht van 6 december 2018 een filmpje op YouTube gezet. In dit filmpje heeft hij mijn zussen en mij zeer belasterd. [verdachte] beweert in dit filmpje verder dat ik mijn ex-vriendin mishandeld zou hebben.
Een proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 14 december 2018, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Op vrijdag 14 december 2018 om 13:30 uur, heb ik, als hulpofficier van justitie van Eenheid Oost-Nederland te Nijmegen een mondelinge klacht ontvangen ter zake van aangever en zijn familie die op een beledigende en smadelijke wijze werden neergezet in een film op YouTube.
Achternaam: [benadeelde 1]
Voornamen: [benadeelde 1]
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 juni 2019, opgemaakt door [verbalisant 3] , inhoudende (zakelijk weergegeven):
Op dinsdag 18 juni 2019 heeft verbalisant de video bekeken die op YouTube is gezet door de verdachte [verdachte] . Ik hoor hier de volgende uitspraken die de verdachte doet:
De broer van het slachtoffer een Marokkaans meisje van huis heeft laten weglopen en haar total loss heeft geslagen.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 24 juni 2019, inhoudende (zakelijk weergegeven):
Het verhoor is opgenomen in vraag- en antwoordvorm. Hierbij staat V voor vragen van de verbalisanten en A voor antwoorden respectievelijk opmerkingen van de verdachte.
V: Je hebt een video op YouTube gezet. Hierin doe je een aantal uitspraken. Wat kan je hierover verklaren?
A: De officier van justitie wist dat ik een filmpje ging maken. Ik heb dit in overleg met mijn advocaat gedaan. Het is belangrijk dat ik de waarheid zeg in vlogs.
V: Waarom heb je deze video op YouTube gezet?
A: Om mijn naam te zuiveren.
Algemeen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bezit en verspreiden kinderporno
De raadsman heeft zich met betrekking tot het bezit en verspreiden van kinderporno op het standpunt gesteld dat daartoe bewezen dient te worden dat degene die de kinderporno in zijn bezit heeft en heeft verspreid wetenschap moet hebben van de leeftijd van de afgebeelde minderjarige. De raadsman heeft gesteld dat verdachte het seksueel getinte filmpje van [slachtoffer] inderdaad in zijn bezit had en naar een familielid heeft doorgestuurd, maar niet wist dat het slachtoffer [slachtoffer] nog minderjarig was en bij gebrek aan die wetenschap van het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog, De rechtbank oordeelt dat bij het bezitten en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen of filmpjes geldt dat wanneer de identiteit van de persoon op de afbeelding of het filmpje bekend is en daarmee de leeftijd objectief kan worden vastgesteld, niet is vereist dat de verdachte ook daadwerkelijk op de hoogte was van die leeftijd. Er is in het geval waarbij de leeftijd objectief vast te stellen is, hoe dan ook sprake van een kinderpornografische afbeelding of filmpje. Deze situatie doet zich hier voor nu immers onomstotelijk vaststaat dat [slachtoffer] op het filmpje is te zien en zij toen de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt.
Voorhanden hebben harddrugs
De verdediging stelt dat er sprake is van een vormverzuim (artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv)) bij het verhoor van verdachte op 11 september 2018 en dat de verklaring die verdachte in dat verhoor heeft afgelegd over de bij hem aangetroffen drugs daarom dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van vaste jurisprudentie geldt dat als een beroep wordt gedaan op een vormverzuim, de verdediging duidelijk en gemotiveerd aan de hand van het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt, moet aangegeven tot welk in artikel 359a, eerste lid, Sv omschreven rechtsgevolg het verzuim dient te leiden. Het beoogd rechtsgevolg moet door die factoren worden gerechtvaardigd. Een vormverweer dat niet aan deze eisen voldoet, kan zonder meer worden gepasseerd. De rechtbank stelt vast dat de verdediging haar verweer niet conform de hierboven genoemde eisen heeft ingekleed. De rechtbank passeert daarom het verweer van de verdediging en gebruikt de verklaring die verdachte op 11 september 2018 heeft afgelegd voor het bewijs.
Verder overweegt de rechtbank ten aanzien van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs als volgt. De harddrugs zijn bij verdachte in de woning aangetroffen en bevonden zich in zijn machtssfeer. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de drugs daar lagen. Dat betekent dat de rechtbank het onder feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen acht.
Smaadschrift (gedeeltelijke vrijspraak)
De rechtbank stelt vast dat verdachte een filmpje op YouTube heeft gezet met daarin de teksten zoals omschreven op de tenlastelegging. De rechtbank dient te beoordelen of daarmee ook sprake is van smaadschrift. Een van de vereisten van smaad(schrift) is dat de eer en goede naam van de aangevers is aangetast “door tenlastelegging van een bepaald feit”. Op grond van vaste jurisprudentie dient het daarbij te gaan om een beschuldiging van een misdrijf of een gedraging die in het maatschappelijk verkeer als moreel verwerpelijk kan worden beschouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoen de uitlatingen die verdachte doet over [slachtoffer] daar niet aan. Het gaat niet om een misdrijf en daarnaast kunnen de gedragingen waarvan [slachtoffer] wordt beschuldigd in het maatschappelijke verkeer niet als moreel verwerpelijk worden beschouwd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 5 tenlastegelegde voor het gedeelte dat [slachtoffer] betreft.
De rechtbank stelt verder vast dat er ten aanzien van [aangeefster] geen beschuldigingen worden geuit. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van smaad jegens [aangeefster] . Dat er dingen worden gezegd over haar familie, waarvan zij in algemene zin aangeeft dat zij zich daardoor beledigd en belasterd voelt, is daarvoor niet voldoende. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 5 tenlastegelegde voor het gedeelte dat [aangeefster] betreft.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich wel schuldig gemaakt aan smaad(schrift) jegens [benadeelde 1] . Verdachte beschuldigt [benadeelde 1] namelijk van een misdrijf (mishandeling).