ECLI:NL:RBMNE:2020:3554

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/506139 / FA RK 20-4260
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 5 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 21 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1982 in Turkije, die lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de uitspraak gehouden, waarbij de advocaat van de betrokkene en een casemanager zijn gehoord. De betrokkene zelf was niet aanwezig, maar gaf via zijn advocaat aan akkoord te gaan met de behandeling van zijn zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel, zoals lichamelijk letsel of psychische schade, te voorkomen. De officier van justitie verzocht om verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat de verzochte zorg te ingrijpend was en dat de betrokkene goed functioneert met een minder ingrijpende zorgmachtiging.

Na beoordeling van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling, heeft de rechtbank besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden, maar met uitzondering van enkele verzochte vormen van zorg, zoals het toedienen van vocht en voeding. De rechtbank oordeelde dat de toegewezen zorg proportioneel en effectief is en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.P. de Beij en is op 18 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/506139 / FA RK 20-4260
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 5 augustus 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1982, te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K.N. Holtrop.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 30 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2020 in het gebouw van de rechtbank Midden-Nederland, op de locatie Utrecht.
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de heer [A] , casemanager,
- de advocaat,
- de heer [B] , psychiater, is telefonisch gehoord.
1.4.
Betrokkene heeft via zijn advocaat aan de rechtbank laten weten dat hij niet zelf bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn en dat hij akkoord is dat zijn advocaat zijn standpunt naar voren zal brengen.
1.5.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokken, aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en aan de officier van justitie per e-mail verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Toelichting: Dit geldt met name voor medicatie. Indien noodzakelijk om gevaar voor zichzelf of anderen af te wenden. Dit geldt met name in een eventuele klinische behandelsetting. Medicatie volgens voorschrift van behandelaars.
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
Toelichting: Indien noodzakelijk om gevaar voor zichzelf of anderen af te wenden. Dit geldt met name in een eventuele klinische behandelsetting. Agressief en/of zelfbeschadigend gedrag kan noodzaak tot intensief toezicht nodig maken.
c. insluiten;
Toelichting: Indien noodzakelijk om gevaar voor zichzelf of anderen af te wenden. Dit geldt met name in een eventuele klinische behandelsetting. Agressief en/of zelfbeschadigend gedrag kan noodzaak tot intensief toezicht nodig maken.
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Toelichting: Indien noodzakelijk om gevaar voor zichzelf of anderen af te wenden. Dit geldt met name in een eventuele klinische behandelsetting. Agressief en/of zelfbeschadigend gedrag kan noodzaak tot intensief toezicht nodig maken.
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
Toelichting: Onderzoek aan kleding en lichaam is wellicht nodig om potentiële gevaren tijdig te signaleren. Hierbij kan gedacht worden aan opsporen van contrabande maar ook eventueel noodzakelijk laboratoriumonderzoek (bijvoorbeeld bepaling van bloedspiegels).
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Toelichting: Met name in een klinische setting: wellicht nodig om potentiële gevaren tijdig te signaleren. Hierbij kan gedacht worden aan opsporen van contrabande.
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Toelichting: Indien noodzakelijk om gevaar voor zichzelf of anderen af te wenden. Dit geldt met name in een eventuele klinische behandelsetting. Wellicht nodig om potentiële gevaren tijdig te signaleren.
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Toelichting: Ambulant het komen op afspraak met behandelaars dan wel toelaten huisbezoeken.
j. opnemen in een accommodatie.
Toelichting: Het kan noodzakelijk zijn om gevaar af te wenden door patiënt op te nemen in een accommodatie. Dit heeft enkele maanden geleden nog plaatsgevonden.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van twaalf maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder
hook ambulant wordt toegepast. Uit de toelichting van de officier van justitie lijkt het alsof de andere verzochte vormen van verplichte zorg alleen klinisch zullen worden toegepast, maar dat is niet duidelijk verwoord. Uit het zorgplan blijkt dat de essentiële voorwaarden voor betrokkene voor deelname aan het maatschappelijke leven zijn dat hij zich laat behandelen voor zijn psychiatrische ziekte en dat zijn psychiatrisch toestandsbeeld en het effect van zijn medicatie wordt gemonitord. Daarnaast moet betrokkene zich houden aan de contactafspraken met behandelaren en zijn medicatie volgens voorschrift innemen.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat betrokkene een zorgmachtiging wil die lijkt op zijn vorige machtiging onder de wet BOPZ. Het onderhavige verzoek voor een zorgmachtiging lijkt hier niet op. Betrokkene kan zich met name niet vinden in de vormen van zorg die zijn aangevraagd voor de klinische setting. Betrokkene heeft sinds 2016 een voorwaardelijke machtiging en dat is altijd goed gegaan, op één incident na. In de afgelopen periode heeft hij één terugval gehad tijdens de jaarwisseling in 2019, waarna hij is opgenomen. In die periode waarin dat moment van decompensatie en opname vielen, had betrokkene echter juist geen machtiging. Zijn familie had in oktober al gesignaleerd en aangegeven dat het minder goed met hem ging en dat hij zijn medicatie niet innam. Sinds betrokkene weer een machtiging heeft gaat het goed met hem. Betrokkene heeft dus een machtiging nodig als stok achter de deur. De advocaat stelt dat de vormen van verplichte zorg die door de officier zijn verzocht, te ingrijpend zijn. Uit het verleden is gebleken dat betrokkene goed functioneert met een machtiging. Daarnaast is het – in tegenstelling tot de BOPZ – in de Wvggz mogelijk om sneller in te grijpen als het niet goed gaat met betrokkene. Op grond van artikel 8:11 en 8:12 Wvggz kan tijdelijke verplichte zorg worden verleend en kan indien dit langer nodig is een wijziging van de zorgmachtiging worden aangevraagd. Het verzoek zal dan binnen drie dagen door de rechter worden beoordeeld. Gelet op het voorgaande verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging toe te wijzen waarbij enkel de verplichte zorg onder
hmoet worden verleend. Gebleken is immers dat het goed gaat met betrokkene als hij in contact blijft met zijn behandelaren en zijn bloedspiegel wordt gecheckt.
2.3.
De casemanager licht toe dat als betrokkene zich niet aan de voorwaarden houdt dat hij dan snel decompenseert. In het afgelopen jaar is dat nog voorgekomen en is betrokkene opgenomen geweest. Zijn decompensatie is toen snel gegaan. Een kleine verandering ook van buitenaf kan er bij betrokkene al voor zorgen dat hij decompenseert. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg stelt hij dat enkel de vormen toedienen van vocht en voeding onder
aniet nodig zijn. De psychiater voegt hier aan toe dat een zorgmachtiging onder de nieuwe wet niet enkel voorziet in de vormen van verplichte zorg die worden toegepast, maar ook erin voorziet om de vormen van verplichte zorg op te nemen die mogelijk in de toekomst nodig kunnen zijn. Op die manier kan er dan indien nodig sneller worden ingegrepen. In het afgelopen jaar is betrokkene nog dermate ontregeld dat een opname nodig was. Het is dus van belang dat het verzoek wordt toegewezen, ook met de vormen van verplichte zorg die in de klinische setting kunnen worden toegepast, zodat een decompensatie kan worden voorkomen en er sneller kan worden ingegrepen indien nodig.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op: ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Om een crisissituatie en het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het verleden is gebleken dat betrokkene zich zonder juridisch kader onttrekt aan de zorg wat heeft geleid tot decompensatie. Om die reden is verplichte zorg nodig. Gebleken is in de afgelopen jaren dat ambulante zorg voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden. De enige keer dat de betrokkene is ontregeld en moest worden opgenomen was toen hij geen machtiging had. De verwachting is niet dat betrokkene op hele korte termijn zal decompenseren. Als betrokkene zijn medicatie blijft innemen, lab controles toestaat en zich houdt aan de afspraken met zijn behandelaren, is die kans klein. Onder die specifieke omstandigheden acht de rechtbank het niet proportioneel om deze vormen van verplichte zorg in dit geval toe te wijzen, omdat niet nu al redelijkerwijs voorzienbaar is dat opname en andere klinische zorg nodig zal zijn. Mocht de instelling tijdens de looptijd van de zorgmachtiging het wel nodig achten dat andere vormen van verplichte zorg moeten worden verleend, dan kan er snel worden ingegrepen en een verzoekschrift tot uitbreiding van de zorgmachtiging worden ingediend op grond van artikel 8:11 en 8:12 van de Wvggz.
2.7.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de vormen van verplichte zorg onder
a(met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding) en
htoe te wijzen. De andere verzochte vormen van verplichte zorg zal de rechtbank niet toewijzen. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen en er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.9.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1982, [geboorteplaats] te (Turkije), voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening. Hieronder vallen ook de laboratoriumcontroles;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 augustus 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 5 augustus 2021 mondeling gegeven door mr. E.P. de Beij, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 18 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.