ECLI:NL:RBMNE:2020:3504
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Functiewaardering en partijbedoeling bij arbeidsovereenkomst in het arbeidsrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 2 september 2020, staat de functiewaardering van een werknemer, [eiser], centraal. [eiser] was in dienst bij [gedaagde] B.V. als timmerman en vordert achterstallig salaris op basis van een hogere functiewaardering. De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling via Skype vanwege de coronamaatregelen. [eiser] stelt dat hij als Timmerman I had moeten worden ingeschaald, terwijl [gedaagde] aanvoert dat hij correct als Timmerman II is ingeschaald. De kantonrechter oordeelt dat de feitelijke werkzaamheden van [eiser] overeenkomen met die van Timmerman II, en dat hij niet voldoende heeft aangetoond dat zijn werkzaamheden substantieel en structureel overeenkwamen met die van Timmerman I. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] af en veroordeelt hem in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de afspraken die partijen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst hebben gemaakt en de noodzaak voor werknemers om hun functiewaardering tijdig aan te vechten.