ECLI:NL:RBMNE:2020:3476

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/507249 / FA RK 20-4649
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan over een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend naar aanleiding van zorgen over de betrokkene, die op dat moment was opgenomen met paranoïde belevingen. De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij de betrokkene en haar arts in het ziekenhuis aanwezig waren, terwijl de advocaat telefonisch werd gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig bij de behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de crisismaatregel verschillende vormen van verplichte zorg omvatte, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De arts heeft aangegeven dat er zorgen zijn over de betrokkene, maar dat het acute ernstige nadeel ontbreekt, wat de vraag oproept of voortzetting van de maatregel proportioneel is. De advocaat van de betrokkene heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die het voortzetten van de crisismaatregel rechtvaardigen.

Na beoordeling van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling heeft de rechtbank geoordeeld dat, hoewel er zorgen zijn over de betrokkene, het acute ernstige nadeel ontbreekt. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De rechtbank heeft wel begrip voor de wens om ambulante hulpverlening op te zetten, maar dit kan niet met het huidige verzoek worden gerealiseerd. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/507249 / FA RK 20-4649
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 12 augustus 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , Suriname,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam ziekenhuis] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J.J.L. Maalsté.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 augustus 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 7 augustus 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 augustus 2020
- de medische verklaring van 7 augustus 2020;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvgzz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak via Skype gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [A] , arts.
Betrokkene en de arts bevonden zich in dezelfde ruimte op de locatie [naam ziekenhuis] te [plaatsnaam] . De advocaat bevond zich in een afzonderlijke ruimte en is telefonisch gehoord.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.
2. De standpunten en de beoordeling
2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
De standpunten
2.2.
De arts heeft verklaard dat betrokkene is opgenomen met paranoïde belevingen. De vraag speelt nu of het voortzetten van de crisismaatregel proportioneel is omdat het acuut ernstig nadeel ontbreekt. De arts zit dan ook met een dilemma omdat er al wel langere tijd zorgen zijn over betrokkene. Het vermoeden bestaat dat betrokkene zorg nodig heeft, maar in een vrijwillig ambulant kader heeft betrokkene deze steeds geweigerd. Gelet op het dilemma vraagt de arts zich af het wellicht mogelijk is om wel een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen met daarin de verplichte zorgvorm genoemd onder
h. en met als back up de verzochte verplichte zorgvorm onder
j.
De advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Er zijn namelijk geen omstandigheden aanwezig die het voortzetten van de crisismaatregel rechtvaardigen.
De beoordeling
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene is opgenomen met paranoïde belevingen en het vermoeden van een psychische stoornis. Op dit moment is het vermoeden van een psychische stoornis bij betrokkene nog aanwezig, maar gebleken is dat het acute ernstige nadeel ontbreekt. De rechtbank zal het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel dan ook afwijzen. Wel begrijpt de rechtbank de zorgen en de wens om met een machtiging ambulante hulpverlening voor betrokkene op te kunnen zetten. Daar zal een zorgmachtiging voor moeten worden aangevraagd, maar kan niet met onderhavig verzoek worden gerealiseerd.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , Suriname, af.
Deze beschikking is op 12 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D. Hendriks als griffier, en op 26 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.