Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 21 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging ten aanzien van de betrokkene, geboren in 1974. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. H. Cornelis, en de casemanager aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met name schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De casemanager heeft aangegeven dat er problemen zijn in de samenwerking met de betrokkene, die psychotische verschijnselen vertoont bij het niet innemen van medicatie. De advocaat van de betrokkene heeft primair verzocht om afwijzing van het verzoek, maar subsidiair om aansluiting bij de lopende zorgmachtiging.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft benadrukt dat de ambulante zorg eerst moet worden toegepast, en dat andere vormen van zorg pas mogen worden toegepast als de ambulante zorg niet meer voldoende is. De beschikking is mondeling gegeven en schriftelijk uitgewerkt op 6 augustus 2020, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.