ECLI:NL:RBMNE:2020:3429

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/505638 / FA RK 20-4117
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1981 in Marokko. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene was sinds 20 maart 2020 vrijwillig opgenomen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 24 januari 2021, en heeft daarbij verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/505638 / FA RK 20-4117
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , Marokko,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. N.J. Hos.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 25 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene,
- mr. N.J. Hos, de advocaat van de betrokkene,
- mevrouw [A] , psychiater.
De betrokkene, haar advocaat en de psychiater waren allen in een andere ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan de betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De betrokkene wil haar vrijheid behouden. Zij is twee weken geleden vrijwillig met ontslag gegaan. Daarvoor verbleef ze op vrijwillige basis bij de [.] omdat er geen machtiging meer was als gevolg van een vormfout. De betrokkene is van mening dat zij geen ziektebeeld heeft en dat er geen sprake meer is van psychoses. Cocaïnegebruik speelt niet meer, wel neemt zij haar medicijnen in.
2.3.
De advocaat van de betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De betrokkene wil op vrijwillige basis afspraken voor depotmedicatie nakomen. Zij heeft ook een goed contact met haar casemanager. Aanstaande maandag zal de betrokkene zich melden bij de daklozenopvang of bij vrienden, omdat zij niet wil zwerven. Er is geen noodzaak om een zorgmachtiging te verlenen, ook omdat een zorgmachtiging voor verblijf bij [...] van het [naam organisatie] geen voorwaarde is.
2.4.
De psychiater heeft begrepen dat de betrokkene – na conversie van de nieuwe voorwaardelijke machtiging op 20 september 2019 – opgenomen was op de [.] , maar dat door een vormfout de opnamemachtiging niet tijdig is verlengd. Daarna is – zo begrijpt de psychiater – de betrokkene vrijwillig opgenomen gebleven tot ongeveer twee weken geleden. Bij de betrokkene is sprake van een complex beeld. Het behandelteam moet de betrokkene motiveren om depotmedicatie te accepteren. De psychiater heeft ook begrepen dat de betrokkene aanstaande maandag haar huis uit moet. De vraag is of de betrokkene zich dan zal melden bij de hulpverlening of dat ze gaat zwerven. De psychiater hoopt dat de betrokkene op termijn bij [...] van het [naam organisatie] terecht kan. Zonder een zorgmachtiging is het voor de betrokkene niet mogelijk om de (trauma)behandeling te krijgen die zij nodig heeft. De zorgmachtiging ziet op het verlenen van zorg, eerst vanuit een klinische setting en daarna mogelijk ook in een ambulante setting. De vrijwilligheid bij de betrokkene is niet-consequent.
2.5.
De rechtbank overweegt dat bij beschikking van 8 augustus 2019 op grond van de Wet BOPZ een nieuwe voorwaardelijke machtiging is verleend tot en met 8 augustus 2020. Kennelijk heeft de geneesheer-directeur op 20 september 2019 besloten om de betrokkene te laten opnemen. Op die datum heeft er aldus een conversie van de machtiging plaatsgevonden. De (toenmalige) behandelaren zijn er daarbij van uit gegaan dat de geconverteerde machtiging tot en met 20 maart 2020 zou duren. De rechtbank constateert dat dit in lijn is met artikel 14d, tweede lid, Wet BOPZ, dat vermeldt dat de opneming geschiedt voor ten hoogste de termijn van de resterende geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, doch niet langer dan zes maanden. Anders dan tijdens de mondelinge behandeling is besproken, betekende dat in dit geval inderdaad dat dat de geconverteerde machtiging tot en met 20 maart 2020 voortduurde. Na 20 maart 2020 was er dan ook geen sprake meer van een machtiging op grond van de Wet BOPZ of de Wvggz. De betrokkene heeft sinds die datum tot ongeveer twee weken geleden op vrijwillige basis in de kliniek verbleven.
2.6.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.7.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang.
2.8.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft de betrokkene zorg nodig.
2.9.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van de betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 24 januari 2021.
2.13.
In de kennisgeving mondelinge uitspraak die op 24 juli 2020 aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en de zorgaanbieder is verstrekt, is
ten onrechteaangekruist dat de volgende vormen van verplichte zorg zijn verleend:
- insluiten
- uitoefenen van toezicht op de betrokkene.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , Marokko, voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 januari 2021.
Deze beschikking is op 24 juli 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D.B.T. Koster als griffier, en is schriftelijk uitgewerkt op 3 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.