Uitspraak
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
2.Beoordeling
.
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2020 uitspraak gedaan over de verzoeken van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging en een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel voor de betrokkene, geboren in 1995. De rechtbank heeft de zorgmachtiging toegewezen en de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De verzoeken zijn ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene was eerder vrijwillig opgenomen, maar vertoonde gevaarlijk gedrag en weigerde medicatie, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, zijn de betrokkene, zijn advocaat, de behandelaar en een psychiater gehoord. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 13 januari 2021, en omvat verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.E.A. Braeken en schriftelijk uitgewerkt door rechter S. Lanshage.