Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1963 te Suriname. De officier van justitie had op 29 juni 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en haar mentor werden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en besloten dat de betrokkene medicatie moet ontvangen en dat er beperkingen moeten worden aangebracht in haar vrijheid om het eigen leven in te richten. De rechtbank heeft echter het verzoek om het recht op bezoek te beperken afgewezen, omdat dit abusievelijk was aangevraagd. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid om de andere vormen van zorg toe te passen indien de ambulante zorg niet voldoende blijkt te zijn. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.