ECLI:NL:RBMNE:2020:3427

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/504816 / FA RK 20-3863
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1963 te Suriname. De officier van justitie had op 29 juni 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en haar mentor werden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en besloten dat de betrokkene medicatie moet ontvangen en dat er beperkingen moeten worden aangebracht in haar vrijheid om het eigen leven in te richten. De rechtbank heeft echter het verzoek om het recht op bezoek te beperken afgewezen, omdat dit abusievelijk was aangevraagd. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid om de andere vormen van zorg toe te passen indien de ambulante zorg niet voldoende blijkt te zijn. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504816 / FA RK 20-3863
Betrokkene nummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] , Suriname,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A.M.P.M. Adank.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 18 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene,
- mr. A.M.P.M. Adank, de advocaat van de betrokkene,
- mevrouw [A] , psychiater,
- de heer [B] , mentor van de betrokkene.
Alle hiervoor genoemde personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en aan de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan de betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg in de vormen van a. en i. ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast.
Uit het zorgplan blijkt dat het ten aanzien van de betrokkene essentieel is dat zij medicatie inneemt en dat zij eventueel ondersteund wordt bij het zoeken naar dagbesteding/werk.
2.2.
De psychiater heeft toegelicht dat het op dit moment slechter met de betrokkene gaat dan een aantal jaar geleden. Toen had zij een baan, een goed dag- en nachtritme en was zij goed in contact met de psychiater. Het afgelopen jaar is de betrokkene in toenemende mate achterdochtig geworden. Zij hield het contact met hulpverlening af en durfde niet meer te eten. Begin dit jaar is de betrokkene opgenomen, hetgeen voor haar traumatisch is geweest. De betrokkene is toen ingesteld op een depot wat haar eerder ook goed deed. Maar dit depot had niet het gewenste effect. Daarom heeft de betrokkene nu een ander depot gekregen; de effecten worden binnen vier weken verwacht. Zonder een zorgmachtiging is de betrokkene niet bereid om de medicatie in te nemen.
De psychiater heeft ook toegelicht dat het toedienen van vocht en voeding als vormen van verplichte zorg niet meer nodig zijn. Zij vermoedt dat de officier van justitie abusievelijk heeft verzocht om het recht op het ontvangen van bezoek te beperken. Zij denkt dat de officier van justitie bedoeld heeft om de betrokkene contactafspraken te laten nakomen. De psychiater verzoekt daarom om ook als vorm van verplichte zorg toe te wijzen het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat de betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.3.
De betrokkene heeft verklaard dat het goed met haar gaat. Zij is net weer thuis na een opname. Zij wil verder zonder bemoeienis van [naam instelling] . Zij is niet psychotisch en zij vindt dat zij geen medicatie nodig heeft. De betrokkene wil geen zorgmachtiging. De advocaat van de betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De mentor van de betrokkene heeft verklaard dat hij achter het verzoek van de officier van justitie staat. De betrokkene is niet goed in staat om haar leven op de rit te houden.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt bij de betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang voor of van de betrokkene;
- de situatie dat de betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft de betrokkene zorg nodig.
2.7.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
De betrokkene is dit jaar diverse malen (kort) opgenomen geweest omdat zij in toenemende mate achterdochtig werd en geen medicatie wilde innemen. Ook tijdens de mondelinge behandeling heeft zij duidelijk aangegeven medicatie niet nodig te vinden en dat zij geen hulp van [naam instelling] wil. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat de betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.8.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.9.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen. De rechtbank zal het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek niet toewijzen, omdat deze vorm van verplichte zorg abusievelijk door de officier van justitie is aangekruist. De rechtbank zal – ook gelet op de verklaringen van de psychiater – wel het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten als vorm van verplichte zorg toewijzen. Deze laatste vorm ziet op de situatie dat de betrokkene contactafspraken dient na te komen.
De vormen van verplichte zorg ten aanzien van de medicatie en het nakomen van contactafspraken moeten eerst worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen van verplichte zorg het beperken van de bewegingsvrijheid en opname worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast.
Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.10.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.12.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] , Suriname, voor de volgende vormen van verplichte zorg,
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
j. opnemen in een accommodatie,
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a. en h.;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 januari 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 13 juli 2020 mondeling gegeven door mr. M.E.A. Braeken, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van D.B.T. Koster als griffier, en is op 16 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en – in verband met afwezigheid van mr. M.E.A. Braeken – ondertekend door de griffier en mr. S. Lanshage, rechter.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.