ECLI:NL:RBMNE:2020:3426

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/504187 / FA RK 20-3647
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juli 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1993, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie had op 17 juni 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. T.C. Schouten, een psychiater en een verpleegkundige werden gehoord.

De psychiater verklaarde dat de betrokkene voorlopig opgenomen moest blijven, gezien zijn eerdere opname met een psychose en de huidige situatie waarin hij nog niet volledig hersteld was. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel, zoals levensgevaar en maatschappelijke teloorgang, te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 2 januari 2021, en bepaalde dat de betrokkene zich moest houden aan afspraken in het ambulante kader.

De beschikking omvatte verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten. De rechtbank concludeerde dat de verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. T. Dopheide en is schriftelijk uitgewerkt op 10 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504187 / FA RK 20-3647
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende in het [naam ziekenhuis] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. T.C. Schouten.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 10 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene,
- mr. T.C. Schouten, de advocaat van de betrokkene,
- de heer [A] , psychiater,
- mevrouw [B] , verpleegkundige.
De betrokkene, de psychiater en de verpleegkundige waren in dezelfde ruimte. De advocaat van de betrokkene bevond zich elders. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan de betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft toegelicht dat de betrokkene is opgenomen en voorlopig opgenomen moet blijven. In 2019 is de betrokkene opgenomen geweest met een psychose. Daarna is hij met ontslag gegaan, maar kwam de ambulante hulp niet van de grond. Vervolgens is de betrokkene met een machtiging voortzetting crisismaatregel opgenomen. Op dit moment wordt een minder psychotisch toestandsbeeld bij de betrokkene gezien, maar de psychose is nog niet helemaal verdwenen. De betrokkene is 1 keer met verlof naar huis geweest, dat gaf spanningen en stress. De betrokkene is abstinent van drugs, maar de verleiding om drugs te gaan gebruiken zal toch groot zijn als hij nu weer naar huis zou gaan. De psychiater heeft twijfels over de mogelijkheden om in het vrijwillig kader de zorg aan de betrokkene te kunnen bieden die hij nodig heeft. De psychiater verwacht niet dat de betrokkene zes maanden opgenomen zal zijn.
De psychiater heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding, insluiten en het uitoefenen van toezicht als vormen van verplichte zorg niet meer nodig zijn. Wel vindt hij het noodzakelijk dat de betrokkene zich in het ambulante kader zal houden aan afspraken. Daarom is het noodzakelijk dat als vorm van verplichte zorg wordt toegevoegd: het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat de betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De advocaat van de betrokkene heeft aangevoerd dat de betrokkene geen bezwaar maakt tegen een zorgmachtiging. Hij wil naar huis als het kan en daar ambulante zorg ontvangen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar en maatschappelijke teloorgang voor zichzelf.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft de betrokkene zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging. Gelet op de verklaringen van de psychiater zal de rechtbank ook het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat de betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, als vorm van verplichte zorg toewijzen. Hieronder valt het nakomen van contactafspraken
De rechtbank verleent aldus een zorgmachtiging voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.:
toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van de betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 2 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 januari 2021.
Deze beschikking is op 2 juli 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D.B.T. Koster als griffier, en is schriftelijk uitgewerkt op 10 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.