ECLI:NL:RBMNE:2020:3425

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/504314 / FA RK 20-3688
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend voor verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juli 2020 een zorgmachtiging verleend voor de duur van vier maanden aan een betrokkene, geboren in 1980, die lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. De officier van justitie had op 19 juni 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater, een co-assistent en een begeleider aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing.

De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en insluiting. De psychiater verklaarde dat de betrokkene voorlopig opgenomen moest blijven en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat de zorg op vrijwillige basis kon plaatsvinden, maar de rechtbank oordeelde dat de situatie dit niet toeliet. De rechtbank benadrukte dat de zorgmachtiging proportioneel was en dat de duur van vier maanden noodzakelijk was om de veiligheid van de betrokkene te waarborgen en om de resultaten van verder onderzoek naar de manie te kunnen afwachten.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter T. Dopheide en is schriftelijk uitgewerkt op 10 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504314 / FA RK 20-3688
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 juli 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. K.G.I.M. Schröder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 16 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling via skype plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene,
- mr. K.G.I.M. Schröder, de advocaat van de betrokkene,
- mevrouw [A] , psychiater,
- mevrouw [B] , co-assistent,
- de heer [C] , begeleider.
De betrokkene, haar advocaat, de psychiater, de co-assistent en de begeleider waren in dezelfde ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan de betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft toegelicht dat de betrokkene is opgenomen en voorlopig opgenomen moet blijven. Sinds ruim een week verloopt de samenwerking met de betrokkene beter. Daarvóór was de betrokkene manisch. Er is tijd nodig om de oorzaak van de manie te achterhalen. De verandering van de laatste week is nog pril. Ten aanzien van de termijn heeft de psychiater verklaard dat er twee maanden nodig is om de oorzaak van de manie te onderzoeken en om samenwerkingsafspraken te kunnen maken. De psychiater denkt dat drie maanden dan voldoende moet zijn om een nieuwe zorgmachtiging voor te bereiden als dat nodig is. Verder heeft de psychiater verklaard dat het toedienen van vocht en voeding als vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. Ten aanzien van het insluiten als vorm van verplichte zorg heeft de psychiater verklaard dat de betrokkene een kamerprogramma heeft. Hierbij mag de betrokkene niet van haar kamer af, maar is de deur niet op slot. Als zij wel van haar kamer afgaat dan gaat de deur wel op slot. Volgens de inspectie is het beschreven kamerprogramma te kwalificeren als een vorm van insluiting.
De advocaat van de betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek nu de betrokkene op vrijwillige basis opgenomen wil blijven. Subsidiair is geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek voor de duur van drie maanden met afwijzing van het toedienen van vocht en voeding, insluiten en het beperken van het recht op ontvangen van bezoek als vormen van verplichte zorg. De betrokkene betwist dat er nu nog sprake is van een manie. Zij vindt zelf ook dat zij zorg nodig heeft. De betrokkene wil werken aan de oorzaken van haar ontregelingen. Dit kan op vrijwillige basis. De betrokkene heeft een kamerprogramma, maar dit kamerprogramma valt onder het beperken van de bewegingsvrijheid als vorm van verplichte zorg en niet onder insluiten. De advocaat verwijst daarvoor naar de Regeling zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, waarin de vormen van verplichte zorg, anders dan bij de Wvggz, zijn beschreven. De betrokkene is het ook niet eens met de beperking van het bezoekrecht. De betrokkene en haar partner zien elkaar dagelijks. De advocaat van de betrokkene heeft erop gewezen dat de te verlenen zorg moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Er staat nergens in de wet dat een zorgmachtiging voor een langere duur moet worden aangevraagd dan strikt noodzakelijk, alleen om administratieve redenen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade voor zichzelf of anderen;
- ernstige verwaarlozing voor zichzelf;
- de situatie dat de betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft de betrokkene zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.:
toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie.
2.7.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg onder c en i merkt de rechtbank het volgende op. Anders dan de advocaat is de rechtbank van oordeel dat het insluiten in de kamer van de betrokkene, indien de deur op slot gaat, wel valt onder insluiten. In de regeling waar de advocaat naar verwijst wordt insluiting in de eigen kamer genoemd als een vorm van insluiting. Omdat de psychiater heeft toegelicht dat de deur op slot gaat op het moment dat iemand die een kamerprogramma heeft de kamer verlaat, is de rechtbank van oordeel dat daarmee insluiting als vorm van verplichte zorg toegewezen moet worden. Over het beperken van het recht op bezoek is de rechtbank van oordeel dat de psychiater voldoende heeft onderbouwd wat maakt dat dat noodzakelijk kan zijn.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van de betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Ten aanzien van de duur overweegt de rechtbank het volgende. De psychiater heeft aangegeven dat een termijn van twee maanden voldoende is voor verder medisch onderzoek. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken wat dat betekent voor de duur van deze machtiging, ook vanwege de tijd die gemoeid is met de voorbereiding, indiening en behandeling van zo’n verzoek. De rechtbank is het met de advocaat eens dat een machtiging niet langer moet worden verleend dan noodzakelijk is in verband met het doel waarvoor zij wordt verleend. Tegelijkertijd is het een gegeven dat de voorbereiding van een verzoek tijd kost, en dat een verzoek tijdig voor het verlopen van de lopende machtiging ingediend moet worden bij de rechtbank. Praktisch betekent dit dat in het geval een machtiging voor korter dan vier maanden wordt verleend, direct na verlening van die machtiging moet worden begonnen met de voorbereiding van een volgende machtiging. Dat is niet wenselijk, ook niet voor de betrokkene. Het betekent immers dat waarschijnlijk veiligheidshalve begonnen zal worden met de voorbereiding van een nieuw verzoek, simpelweg om de papieren tijdig in orde te maken voor het geval die machtiging nodig zal zijn. Dat is belastend voor de betrokkene. In dit geval betekent het bovendien dat er onvoldoende tijd is om de resultaten van het nadere onderzoek naar de manie te betrekken bij de beoordeling van de vraag of een nieuwe machtiging nodig is, en zo ja, om daarin de informatie over dat onderzoek op te nemen. Deze belangen afwegend is de rechtbank van oordeel dat een machtiging voor de duur van vier maanden proportioneel is.
Gelet hierop zal de rechtbank de zorgmachtiging verlenen voor de duur van vier maanden en geldt deze aldus tot en met 2 november 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 november 2020.
Deze beschikking is op 2 juli 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door D.B.T. Koster als griffier, en is schriftelijk uitgewerkt op 10 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.