Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1958, die lijdt aan middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De officier van justitie had op 17 juli 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot risico's zoals ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft ingestemd met het zorgplan en het verzoek van de officier van justitie, en heeft afstand gedaan van het recht om gehoord te worden.
De rechtbank heeft de verzoeken om verplichte zorg beoordeeld en besloten dat de betrokkene zorg nodig heeft om zijn geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank heeft benadrukt dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast, maar dat in dit geval ook klinische zorg noodzakelijk is. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid om aanvullende vormen van zorg toe te passen indien de ambulante zorg niet voldoende blijkt te zijn.
De beschikking is mondeling gegeven en vervolgens schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.