ECLI:NL:RBMNE:2020:3389

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
16.111829.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van illegale wapens en munitie

De rechtbank Midden-Nederland heeft op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 54-jarige man uit De Bilt, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van meerdere illegale wapens, munitie en patronen. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 7 augustus 2020, waar de officier van justitie, mr. T. Tanghe, de verdachte beschuldigde van verschillende feiten die verband hielden met wapens en munitie. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur, een machinegeweer, en diverse onderdelen van wapens, evenals een grote hoeveelheid munitie van verschillende kalibers.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het voorbereiden van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, en sprak hem vrij van het eerste feit. Echter, de rechtbank achtte de overige feiten, waaronder het voorhanden hebben van de pistoolmitrailleur en de machinegeweer, wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had bekend en de rechtbank concludeerde dat hij zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van deze wapens en munitie, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank benadrukte dat het ongecontroleerde bezit van wapens een verhoogd risico op geweldsdelicten met zich meebrengt en dat streng moet worden opgetreden tegen dergelijke overtredingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.111829.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 augustus 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de P.I. Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 augustus 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. J.C.N.T. van Haren, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, ter voorbereiding van het misdrijf waarop een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of zware mishandeling, opzettelijk een hoeveelheid (onderdelen van) wapens en patronen bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
Feit 2: in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt een pistoolmitrailleur van het merk Skorpion (wapennummer: [wapennummer] ) en 8 patroonmagazijnen en/of een klapkolf voorhanden heeft gehad;
Feit 3: in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt een machinegeweer, type MG 53 (wapennummer: [wapennummer] ) voorhanden heeft gehad;
Feit 4: in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt een een of meerdere onderdelen van wapens van categorie II onder 2 en/of III onder 1 voorhanden heeft gehad;
Feit 5: in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt munitie van categorie III van de Wet Wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 6: in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie verzoekt verdachte van het onder feit 1 ten laste gelegde vrij te spreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde nu niet kan worden bewezen dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 2, 4 en 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging opgemerkt dat het gaat om een onklaar gemaakt wapen. Verdachte heeft het wapen in die staat, als decoratiestuk, aangeschaft.
Ten aanzien van feit 6 heeft de verdediging opgemerkt dat er geen batterij in het stroomstootwapen zat en dat het wapen niet klaar was voor gebruik. Dit stroomstootwapen was lang geleden legaal gekocht in voormalig Tsjecho-Slowakije.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat uit het procesdossier niet volgt dat verdachte ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of zware mishandeling, wapens c.q. wapenonderdelen, zoals deze onder verdachte in beslag zijn genomen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft voorhanden gehad. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
4.3.2
Bewezenverklaring
Verdachte heeft de onder feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen.
Feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 augustus 2020;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 26 april 2020, genummerd PL0900-2020122860-5, inhoudende het proces-verbaal forensisch onderzoek woning, doorgenummerde pagina’s 146 tot en met 150;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 29 juni 2020, genummerd PL0900-2020122860-14, inhoudende het proces-verbaal van bevindingen betreffende de categorisering van in beslag genomen (vuur)wapens, munitie en toebehoren, doorgenummerde pagina’s 170 tot en met 179
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3:
De rechtbank stelt vast dat de afsluiter en de loop weliswaar zijn vast gelast, maar dat de
wijze van onklaar maken niet voldoet aan de EU-verordening op dat punt, zodat het wapen
om die reden onder de Wet wapens en munitie valt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2:
in de periode van 1 april 2020 gelegen tussen 23 april 2020 te De Bilt, een wapen en onderdelen van wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, type VZ61 Skorpion, kaliber 7.65mm (wapennummer: [wapennummer] ) en 8 bijbehorende patroonmagazijnen en een bijbehorende klapkolf zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
Feit 3in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinegeweer, type MG53, kaliber 8x57mm (wapennummer: [wapennummer] ) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
Feit 4in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, meerdere onderdelen van wapens (waaronder; machinegeweren modellen MG34, MG42, VZ58) van categorie II onder 2 en III onder 1, te weten - één of meerdere kasten met trekkermechanisme en
- één of meerdere grepen met trekkermechanisme en
- een loophuis en
- een mantel en
- één of meerdere lopen en
- één of meerdere toevoerkleppen patroonband en
- één of meerdere afsluiters met dragers en
- een (zogenaamde) laufbehälter met een loop en
- een grendel met afsluiter en
- een hoeveelheid patroonmagazijnen kaliber 7.62x39mm en
- een patroonmagazijn kaliber 9x19mm (Nato/Lunger),
voorhanden heeft gehad;
Feit 5in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten ongeveer
- 1 afgevuurd knalpatroon (patroonhuls) kaliber 9mm P.A., merk GOP en
- 8 scherpe knalpatronen kaliber 9mm, merken Starline en/of DAG en
- 556 scherpe patronen kaliber 7.65mm Br., merk S&B en
- 400 scherpe patronen kaliber 8x57mm IS, merk PPU en
- 7 scherpe patronen kaliber 8x57mm, merken Silva en SC Uzina en
- 1458 scherpe patronen kaliber 7.62x39mm, merk S&B en
- 246 scherpe patronen kaliber 8x57mm JS, merken S&B en/of Metalwerke Silberhütte en Metalwarenfabrik Scharfenberg & Teubert en Metallwarenfabrik Treuenbrietzen en Metalwarenfabrik Mansfeld AG en
Zeih- und Stanswerk GmbH en Hugo Schneider AG en
- 50 scherpe knalpatronen kaliber 9x17mm/.380, merk S&B en
- 50 scherpe patronen kaliber .45 Auto, merk S&B en
- 9 scherpe patronen kaliber .45 ACP, merk IMI en
- 2 scherpe knalpatronen kaliber .45 Blanc en
- 3 scherpe patronen kaliber 6.5mm Mannlicher, merken S&B en Novosibirsk en
- 15 scherpe knalpatronen kaliber 6.5mm blanc, merk S&B, in ieder geval een (grote) hoeveelheid scherpe (knal)patronen van diverse kalibers en soorten en merken,
voorhanden heeft gehad;
Feit 6in de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6:
Telkens, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Uit de persoonlijkheidsrapporten van verdachte volgt dat een verdere gevangenisstraf wordt afgeraden en er geen risicoverhogende factoren bij verdachte aanwezig zijn. Er is een lage kans op recidive. Verdachte zit reeds 107 dagen vast en de verdediging stelt zich op het standpunt dat hij genoeg is gestraft. Verdachte heeft nog niet eerder gedetineerd gezeten en heeft geen strafblad. Een hogere gevangenisstraf heeft geen meerwaarde uit het oogpunt van speciale preventie. De verdediging stelt voor de strafoplegging te beperken tot de periode die hij tot heden in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast zou een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke taakstraf of geldboete tot de mogelijkheden behoren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 2 automatische wapens en een grote hoeveelheid onderdelen voor wapens, munitie en patronen. Ook heeft verdachte een stroomstootwapen voorhanden gehad.
Het ongecontroleerde bezit van wapens verhoogt het risico op een levensbedreigend geweldsdelict en brengen gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich. Voorts zijn wapens naar hun aard gevaarlijk voor een ieder die met het gebruik daarvan zou kunnen worden geconfronteerd. Om die reden moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte van 1 juli 2020 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Uit het psychologisch pro Justitia onderzoek van 30 juni 2020 volgt dat er sprake is van kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis maar dat deze aspecten niet van doorslaggevende betekenis waren, in die zin dat verdachte in zijn keuzevrijheid werd beperkt ten tijde van het delict.
Uit het psychiatrisch pro Justitia onderzoek van 17 juli 2020 volgt dat er bij verdachte geen aanwijzingen zijn voor een psychiatrische stoornis in engere zijn. Er zijn narcistische en vermijdende trekken in zijn persoonlijkheid waarneembaar, maar er is geen sprake van disfunctioneren op meerdere terreinen voor zover te beoordelen.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een advies van Reclassering Nederland van 9 juni 2020 waaruit blijkt dat verdachte zijn leven goed op orde had. De reclassering heeft niet de indruk dat het nodig is om interventies voor te stellen. De kans op herhaling en overige risico’s worden ingeschat als laag. Verdere reclasseringsbemoeienis is niet geïndiceerd.
Strafoplegging
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
De oriëntatiepunten van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen (categorie II onder 2) uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden. De verdachte had twee wapens uit deze categorie voorhanden (feit 2 en 3) alsmede wapenonderdelen, een grote hoeveelheid patronen en munitie en een stroomstootwapen.
De rechtbank zal echter een lagere straf opleggen dan uit de oriëntatiepunten volgt om de navolgende redenen.
Uit het dossier valt niet op te maken dat de wapenonderdelen tezamen een gebruiksklaar geheel vormden. Ook het in de woonkamer aangetroffen MG53 machinegeweer (feit 3) was – hoewel strafbaar - onbruikbaar. Dat geldt echter niet voor de pistoolmitrailleur van het type Skorpion (feit 2) met bijbehorende munitie die verdachte in zijn bezit had. Dit wapen was gebruiksklaar. De rechtbank tilt dan ook het zwaarst aan het voorhanden hebben van dit wapen en munitie.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij inmiddels doordrongen is van de ernst van de situatie.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal een gedeelte van 5 maanden van deze gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, waarbij een proeftijd van 2 jaren wordt vastgesteld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank zal voorts, anders dan door de officier van justitie is geëist, een proeftijd van twee jaar opleggen.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek van de raadsman tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.

9.BESLAG

De rechtbank zal, nu er geen beslaglijst is overgelegd, geen beslissing nemen over de inbeslaggenomen goederen. De verdachte heeft afstand gedaan van de wapens en de rechtbank gaat ervan uit dat de overige inbeslaggenomen goederen, via de officier van justitie, retour gaan naar de rechthebbende.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26, 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als
algemene voorwaardegeldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Voorlopige hechtenis
- wijst het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, mrs. E. Akkermans en Y.M. Vanwersch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2020.
mr. Vanwersch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, in elk geval in Nederland, (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of zware mishandeling van één of meerdere passanten en/of omwonenden,
(telkens) opzettelijk een hoeveelheid onderdelen van wapens en/of wapens (te weten (machine)geweren en/of pistoolmitrailleurs en/of patronen en/of een stroomstootwapen) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, in elk geval in Nederland, (telkens) een wapen en/of onderdelen van wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, type VZ61 Skorpioen, kaliber 7.65mm (wapennummer: [wapennummer] ) en/of 8 bijbehorende) patroonmagazijnen en/of een (bijbehorende) klapkolf zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Feit 3
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, in elk geval in Nederland, (telkens) een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinegeweer, type MG53, kaliber 8x57mm (wapennummer: [wapennummer] ) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Feit 4
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt, in elk geval in Nederland, (telkens) één of meerdere onderdelen van wapens (waaronder; machinegeweren modellen MG34, MG42, VZ58) van categorie II onder 2 en/of III onder 1, te weten - één of meerdere kasten met trekkermechanisme en/of
- één of meerdere grepen met trekkermechanisme en/of
- een loophuis en/of
- een mantel en/of
- één of meerdere lopen en/of
- één of meerdere toevoerkleppen patroonband en/of
- één of meerdere afsluiters met dragers en/of
- een (zogenaamde) laufbehälter met een loop en/of
- een grendel met afsluiter en/of
- een hoeveelheid patroonmagazijnen kaliber 7.62x39mm en/of
- een patroonmagazijn kaliber 9x19mm (Nato/Lunger), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Feit 5
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt (telkens)
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten ongeveer
- 1 afgevuurd knalpatroon (patroonhuls) kaliber 9mm P.A., merk GOP en/of
- 8 scherpe knalpatronen kaliber 9mm, merken Starline en/of DAG en/of
- 556 scherpe patronen kaliber 7.65mm Br., merk S&B en/of
- 400 scherpe patronen kaliber 8x57mm IS, merk PPU en/of
- 7 scherpe patronen kaliber 8x57mm, merken Silva en/of SC Uzina en/of
- 1458 scherpe patronen kaliber 7.62x39mm, merk S&B en/of
- 246 scherpe patronen kaliber 8x57mm JS, merken S&B en/of Metalwerke Silberhütte en/of Metalwarenfabrik Scharfenberg & Teubert en/of Metallwarenfabrik Treuenbrietzen en/of Metalwarenfabrik Mansfeld AG en/of
Zeih- und Stanswerk GmbH en/of Hugo Schneider AG en/of
- 50 scherpe knalpatronen kaliber 9x17mm/.380, merk S&B en/of
- 50 scherpe patronen kaliber .45 Auto, merk S&B en/of
- 9 scherpe patronen kaliber .45 ACP, merk IMI en/of
- 2 scherpe knalpatronen kaliber .45 Blanc en/of
- 3 scherpe patronen kaliber 6.5mm Mannlicher, merken S&B en/of Novosibirsk en/of
- 15 scherpe knalpatronen kaliber 6.5mm blanc, merk S&B, in ieder geval een (grote) hoeveelheid scherpe (knal)patronen van
diverse kalibers en/of soorten en/of merken, voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Feit 6
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 en 23 april 2020 te De Bilt (telkens) een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )