Uitspraak
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [woonplaats] , verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik, verweerder
Inleiding
het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik. Verzoekers hadden een last onder dwangsom opgelegd gekregen vanwege diverse overtredingen op hun perceel. Na het intrekken van hun beroep tegen deze last, is deze onherroepelijk geworden. Verweerder heeft vervolgens besloten tot invordering van verbeurde dwangsommen, waarop verzoekers bezwaar hebben gemaakt. Dit bezwaar is ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben aangetoond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroep van verzoekers tegen het bestreden besluit gepland op een zitting op 5 november 2020, wat betekent dat er geen dringende noodzaak is voor een voorlopige voorziening. Verzoekers hebben niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om aan te geven wat hun spoedeisende belang is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen sprake was van onverwijlde spoed. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, en er is geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open.