ECLI:NL:RBMNE:2020:3378

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/504821 / FA RK 20-3865
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met beperking van de duur tot vier weken

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2020 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek betreft de betrokkene, geboren in 1991, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van autisme. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan voor de betrokkene en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat van de betrokkene heeft verklaard dat hij zich herkent in de diagnose, maar de middelenverslaving betwist. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege coronamaatregelen. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van vier weken, met aanhouding van de beslissing op het verzoek voor het overige deel, zodat de betrokkene alsnog in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord. De rechtbank heeft de verzoeken tot het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de betrokkene de mogelijkheid geboden om in een accommodatie te worden opgenomen voor verdere diagnostiek en behandeling. De beslissing is genomen met inachtneming van de Wvggz, waarbij de rechtbank benadrukt dat verplichte zorg altijd zo beperkt mogelijk moet worden toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504821 / FA RK 20-3865
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 20 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1991, te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [adres] , [postcode] . [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. K.G.I.M. Schröder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 18 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 juli 2020. Aanvankelijk zou de mondelinge behandeling plaatsvinden op 15 juli 2020. De advocaat van betrokkene heeft het verzoek toen voor de zitting met betrokkene besproken bij hem thuis. Het tijdstip van de zitting was toen nog niet bekend. De advocaat is voorafgaand aan de zitting van 15 juli 2020 naar het huis van betrokkene gegaan, maar hij was niet thuis. Betrokkene kon telefonisch niet bereikt worden, en om die reden is de mondelinge behandeling aangehouden. De advocaat heeft betrokkene vervolgens gebeld en gemaild over datum en tijdstip van deze mondelinge behandeling, maar zij heeft betrokkene niet gesproken. De vader van betrokkene heeft verteld dat betrokkene zijn game-account heeft afgesloten voor hij vertrok, zijn kamer had opgeruimd en de keuken schoon had achtergelaten. De casemanager bevestigde dat de vader van betrokkene dit ook aan hem had verteld. De rechtbank constateert dat betrokkene op de hoogte was van een naderende zitting. Zij leidt uit de verklaringen af dat hij ervoor heeft gekozen om niet bereikbaar te zijn, en daarmee dat hij niet gehoord wenst te worden. De rechtbank verwijst naar overweging 2.10 van deze beschikking voor de gevolgen van het niet-horen van betrokkene.
1.3.
In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te beperken heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de heer [A] , casemanager,
- de heer [B] , psychiater,
- mr. K.G.I.M. Schröder, de (waarnemend) advocaat.
De psychiater en de casemanager waren in dezelfde ruimte. De advocaat bevond zich elders.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling bepaald dat die middag de beslissing genomen zal worden. Spoedig daarna is een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
toelichting: uitgebreide 24 uurs observatie en diagnostiek, d.m.v. opname in ggz ziekenhuis, t.b.v. een passend behandelaanbod aanbieden (medicatie, therapie), weke het nadeel doet wegnemen. Als geval van observatie en diagnostiek kan start medicatie onderdeel zijn van passend behandelaanbod. Zowel klinisch als ambulant;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
toelichting: tijdens opname. In geval van opname op een gesloten afdeling is het mogelijk dat de afdeling niet verlaten kan worden, ofwel slechts onder begeleiding;
c. insluiten;
toelichting: tijdens opname;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
toelichting: tijdens opname;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
toelichting: tijdens opname. In geval van een redelijk vermoeden op het gebruik van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
toelichting: ambulant: medewerking verlenen aan afspraken met zorgverleners, op afspraken verschijnen en de deur open doen wanneer zij (op afspraak) langskomen. Het indien nodig onder toezicht innemen van medicatie. Klinisch: het nakomen van de afspraken met het behandelteam tijdens het klinisch verblijf. Vrijheden zullen gemotiveerd beperkt worden indien de vrees is dat de uitoefening van deze vrijheid ernstige nadelige gevolgen heeft voor de gezondheidstoestand dan wel ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis (zoals in huisregels omschreven) ofwel ter voorkoming van strafbare feiten. Het indien nodig onder toezicht innemen van medicatie;
j. opnemen in een accommodatie;
toelichting: is noodzakelijk omdat contact op ambulante wijze niet van de grond komt, en daarmee betrokkene ook niet passende diagnostiek kan ontvangen dan wel een passende behandeling waar hij van kan profiteren. Indien ambulante verplichte zorg niet langer proportioneel, subsidiair, doelmatig en/of veilig is, is opname noodzakelijk.
2.2.
De advocaat heeft namens betrokkene verklaard dat hij zich herkent in de diagnose PDD-NOS, maar de middelenverslaving betwist. Betrokkene vindt ook dat het niet goed gaat thuis en wil ook graag elders (zelfstandig) gaan wonen.
Ten aanzien van de verschillende vormen van verplichte zorg brengt de advocaat naar voren dat het toedienen van vocht, voeding en medicatie niet nodig is. Met betrekking tot opname in een accommodatie bepleit de advocaat primair afwijzing. De instelling heeft onvoldoende stappen ondernomen om een andere passende woonplek voor betrokkene te vinden. De tussenstap in een ambulant kader ontbreekt dan ook. Subsidiair bepleit de advocaat toewijzing voor de duur van vier weken per incident. Hetzelfde geldt voor het beperken van de bewegingsvrijheid: primair afwijzen en subsidiair toewijzen voor de duur van vier weken per incident. Ten aanzien van insluiten brengt de advocaat naar voren dat die vorm van verplichte zorg onvoldoende is gemotiveerd en dat een onderbouwing van de subsidiariteit en proportionaliteit ontbreekt. Betrokkene heeft niet eerder een rechterlijke machtiging gehad. Insluiten en de daarmee samenhangende vorm van verplichte zorg toezicht moeten daarom afgewezen worden. Het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen dient afgewezen te worden, omdat er geen sprake is van een middelenverslaving. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, in die zin dat betrokkene ambulant moet meewerken aan contact, kan noodzakelijk zijn. Het nakomen van afspraken in een klinische setting echter valt onder de huisregels van de zorgaanbieder, zodat dat onderdeel afgewezen moet worden voor zover dat ziet op een klinische setting. Ten slotte bepleit de advocaat dat, mocht de zorgmachtiging toegewezen worden, betrokkene in het geval van een opname alsnog gehoord moet worden door de rechtbank.
2.3.
Namens de instelling is naar voren gebracht dat [naam organisatie] sinds september 2019 probeert om met betrokkene in samenwerking te komen, maar zonder resultaat. De aanvraag van de zorgmachtiging had oorspronkelijk tot doel betrokkene in beweging te brengen en een eigen plan van aanpak te laten schrijven, zodat mogelijk ambulante behandeling van de grond zou komen zonder rechterlijke machtiging. Het is betrokkene echter niet gelukt dit plan van aanpak op te stellen. De instelling ziet geen andere mogelijkheid meer dan opname. Tijdens de opname kan nadere diagnostiek plaatsvinden en een plan voor ambulante behandeling worden opgesteld.
De psychiater heeft verklaard dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig is. Het toedienen van medicatie kan nuttig zijn maar zal naar verwachting niet de oplossing zijn voor de problemen van betrokkene. Indien nodig kan deze vorm van verplichte zorg in een later stadium alsnog aangevraagd worden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van autisme.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, echter
met uitzondering van:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of toelaten waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
voor zover die verplichte zorg wordt toegepast in een klinische setting.
De rechtbank zal de vormen van verplichte zorg onder
aen
gafwijzen omdat uit de stukken en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende is gebleken dat daarvoor een noodzaak bestaat. De vormen van verplichte zorg onder
b¸ cen
dzal de rechtbank ook afwijzen. Betrokkene is niet eerder opgenomen in een instelling op grond van een rechterlijke machtiging en niet is gebleken dat situaties dusdanig escaleren dat een insluiting te verwachten is tijdens een opname. Onder die specifieke omstandigheden acht de rechtbank het niet proportioneel om dergelijke vergaande vormen van verplichte zorg in dit geval toe te wijzen.
De rechtbank merkt over de vorm van verplichte zorg onder
jop dat het de bedoeling is dat betrokkene wordt opgenomen in een accommodatie, zodat nadere diagnostiek kan plaatsvinden en indien mogelijk een plan voor ambulante behandeling kan worden opgesteld. Anders dan de advocaat van betrokkene heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat voldoende is gemotiveerd dat een opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden, gelet op het feit dat alle pogingen om betrokkene in een ambulant kader verder te helpen door betrokkene zijn afgehouden. Uitgangspunt en voorwaarde in de Wvggz voor de toepassing van verplichte zorg is dat verplichte zorg altijd zo beperkt mogelijk moet worden toegepast. De rechtbank gaat ervan uit dat de instelling de vormen van verplichte zorg overeenkomstig de eigen protocollen enkel inzet indien dit noodzakelijk is en dus zoveel mogelijk beperkt in frequentie en duur. Tegen die achtergrond zal de rechtbank de duur van de opname in een accommodatie onder
jtoewijzen van de duur van zes maanden, te weten de gehele duur van de zorgmachtiging. De vorm van verplichte zorg onder
hmag ten slotte alleen in een ambulant kader worden toegepast. De rechtbank is met de advocaat van betrokkene van oordeel dat de motivering van de toepassing van deze vorm van verplichte zorg in een klinische setting valt onder de huisregels van de zorgaanbieder. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat dit niet betekent dat de vorm van verplichte zorg onder
hin een ambulante setting eerst toegepast dient te worden, alvorens tot opname overgegaan kan worden.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Ten aanzien van de gevolgen van het niet-horen van betrokkene oordeelt de rechtbank als volgt. Gelet op het zeer ingrijpende karakter van vrijheidsbeneming is de rechtbank van oordeel dat betrokkene in het geval hij wordt opgenomen in een accommodatie spoedig alsnog gehoord dient te worden. Dat klemt temeer, nu het accent in de zorgmachtiging is komen te liggen op een opname, terwijl het doel in eerste instantie – op het moment dat de advocaat het verzoek met de betrokkene besprak – was om (verplichte) zorg in een ambulant kader toe te passen. Omdat niet duidelijk of en zo ja, wanneer betrokkene vindbaar zal zijn en een opname zal plaatsvinden, zal de rechtbank de duur van de te verlenen machtiging beperken tot vier weken, aldus tot en met 17 augustus 2020, met aanhouding van de beslissing op het verzoek voor het overige tot uiterlijk 17 augustus 2020. De rechtbank bepaalt dat het verzoek voor het overige deel zal worden behandeld op de mondelinge behandeling van 13 augustus om 14:00 uur, zodat betrokkene alsnog in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord.
Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1991, te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 augustus 2020;
bepaalt dat de vorm van verplichte zorg onder
halleen ambulant mag worden toegepast;
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot uiterlijk 17 augustus 2020;
bepaalt dat het verzoek voor het overige deel zal worden behandeld op de mondelinge behandeling van 13 augustus om 14:00 uur.
Deze beschikking is op 20 juli 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Y. van der Linden als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 31 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.