ECLI:NL:RBMNE:2020:3376

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/506121 / FA RK 20-4252
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1968, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis en een depressieve-stemmingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel dreigt voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene, de arts, en de advocaat aanwezig waren. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 31 januari 2021, en heeft de verzoeken tot het toedienen van vocht en voeding afgewezen, omdat hiervoor geen noodzaak bestond. De overige vormen van verplichte zorg zijn toegewezen, met de mogelijkheid om deze ook ambulant te verlenen indien opname niet langer nodig is.

De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene en de noodzaak van de zorg om de gezondheid te stabiliseren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter T. Dopheide en schriftelijk uitgewerkt op 7 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/506121 / FA RK 20-4252
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 31 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1968, te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [adres] , [postcode] , [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] , [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.H.J. van Rhijn.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 9 juli 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- betrokkene,
- de heer [A] , arts,
- mr. B.H.J. van Rhijn, de advocaat.
Verder waren aanwezig:
- mevrouw [B] , coassistente,
- mevrouw [C] , verpleegkundige.
Betrokkene, de arts, de coassistente en de verpleegkundige waren in dezelfde ruimte. De advocaat bevond zich elders. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en spoedig daarna een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie per beveiligde email verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
toelichting: in zowel klinische als ambulante situatie volgens voorschrift oraal en/of depotmedicatie gebruiken. Meewerken aan (medicatiegebruik gerelateerde) benodigde somatische- en bloed(spiegel)controles.
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
toelichting: in geval opname op een gesloten afdeling kan de afdeling niet verlaten worden, ofwel slechts onder begeleiding;
c. insluiten;
toelichting: ter voorkoming van dan wel als reactie op een gevaarlijk situatie op de afdeling kan insluiting noodzakelijk zijn;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
toelichting: het houden van toezicht (op insluiting) middels een camera, dan wel door verblijf in nabijheid en in het zicht van een verpleegkundige;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
toelichting: in geval van een redelijk vermoeden op het bij zich dragen van gevaarlijke voorwerpen en/of gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
toelichting: het nakomen van de afspraken met het behandelteam tijdens het klinisch verblijf dan wel in ambulante setting. Vrijheden zullen gemotiveerd beperkt worden indien de vrees is dat de uitoefening van deze vrijheid ernstige nadelige gevolgen heeft voor de gezondheidstoestand dan wel ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis (zoals in huisregels omschreven) ofwel te voorkoming van strafbare feiten. Het indien nodig onder toezicht innemen van medicatie;
j. opnemen in een accommodatie;
toelichting: indien ambulante verplichte zorg niet langer proportioneel, subsidiair, doelmatig en/of veilig is, is opname noodzakelijk.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij achter de aanvraag van een zorgmachtiging staat. De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De arts heeft verklaard dat betrokkene gestart is met andere medicatie, waardoor het beter gaat met hem. De medicatie wordt nu verder opgebouwd. Het is mogelijk dat betrokkene bij ophoging van de medicatie meer last krijgt van bijwerkingen zodat alsnog overstapt moet worden op een ander medicament. Een zorgmachtiging wordt noodzakelijk geacht voor de voortzetting van de klinische behandeling. De instelling verwacht dat de behandeling van betrokkene op den duur in een ambulant kader voortgezet kan worden, maar het is nog onduidelijk wanneer dit zal zijn. Op het moment is het daar nog te vroeg voor.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de arts verklaard dat het toedienen van vocht en voeding niet nodig is. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, in die zin dat betrokkene de afspraken met het behandelteam moet nakomen, acht de arts niet nodig bij een opname omdat dit onder de huisregels van de instelling valt.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis en aan een depressieve-stemmingsstoornis.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding onder
a. Het toedienen van vocht en voeding zal de rechtbank afwijzen omdat uit de toelichting van de arts tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat daartoe geen noodzaak bestaat. De verplichte zorg onder
hzal de rechtbank alleen ambulant toewijzen omdat het nakomen van afspraken met het behandelteam bij een opname naar het oordeel van de rechtbank valt onder de huisregels van de instelling en geen vorm van verplichte zorg is.
Op dit moment is betrokkene opgenomen. Mocht het niet langer nodig zijn om betrokkene op te nemen in een accommodatie dan kunnen de vormen van verplichte zorg onder
aen
h, voor de resterende looptijd van de zorgmachtiging (ook) ambulant verleend worden.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 31 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1968, te [geboorteplaats] (Turkije), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat de vorm van verplichte zonder onder
halleen ambulant mag worden verleend, en dat de verplichte zorg genoemd onder
azowel klinisch als ambulant kan worden toegepast. De overige toegewezen vormen van verplichte zorg mogen alleen klinisch worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 januari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 31 juli 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Y. van der Linden als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 7 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.