ECLI:NL:RBMNE:2020:3375

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/505730 / FA RK 20-4132
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging; artikel 6:4 Wvggz; nakomen van afspraken in een klinische setting; huisregels.

Op 3 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging. De officier van justitie had op 14 juli 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1951, die verblijft in een zorginstelling. De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. H. Cornelis, en een arts aanwezig waren. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan en de betrokkenen geïnformeerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De machtiging geldt voor de duur van twaalf maanden, tot en met 3 augustus 2021. De rechtbank oordeelt dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zoals gesteld in de Wvggz.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/505730 / FA RK 20-4132
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 augustus 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1951, te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [naam instelling] , [adres] , [postcode] , [plaatsnaam 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H. Cornelis.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 3 juli 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens;
- psychiatrisch onderzoek Pro Justitia betreffende betrokkende d.d. 14 maart 2019.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak via Skype gehoord:
- betrokkene,
- de heer [A] , arts,
- mr. H. Cornelis, de advocaat.
Betrokkene, de arts en de advocaat waren in dezelfde ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en spoedig daarna een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat zij het fijn vindt om langer bij [naam instelling] te blijven. Vanwege een verbouwing moet zij binnenkort tijdelijk verhuizen naar [plaatsnaam 2] . Zij wil daarna graag weer terugkeren naar [naam instelling] .
2.3.
De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene woont al jaren bij [naam instelling] en heeft daar vrede mee.
2.4.
De arts heeft verklaard dat betrokkene momenteel psychiatrisch gezien stabiel is. Betrokkene is bekend met een schizoaffectieve stoornis. Daarnaast is er sprake van middelenafhankelijkheid en psychoses. Betrokkene heeft ondersteuning nodig bij de ADL. Verder heeft de arts verklaard dat in samenwerking met het [.] onderzocht wordt of bij betrokkene mogelijk ook sprake is van dementie.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg heeft de arts verklaard dat het toedienen van medicatie de belangrijkste vorm van verplichte zorg is. In het verleden heeft betrokkene haar medicatie geweigerd. Het toedienen van vocht en voeding is niet aan de orde. Verder heeft de arts verklaard dat het beperken van de bewegingsvrijheid ziet op het sluiten van de deur van de afdeling. Betrokkene wordt niet ingesloten op haar kamer. Het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloede middelen is noodzakelijk om te kunnen controleren op rookwaar. Betrokkene rookt frequent op haar kamer wat in het verleden heeft geleid tot brandstichting. Over het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, in die zin dat betrokkene de afspraken met het behandelteam moet nakomen, merkt de arts op dat dit mogelijk valt onder de huisregels van de instelling. Ten slotte brengt de arts naar vorendat het toepassen van zorg in een ambulante setting niet aan de orde is.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizoaffectieve stoornis en gedragsstoornis.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van:
a. toedienen van vocht en voeding;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Het toedienen van vocht en voeding onder
awijst de rechtbank af omdat uit de toelichting van de arts tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat daartoe geen noodzaak bestaat. De verplichte zorg genoemd onder
hwijst de rechtbank af omdat het nakomen van afspraken in een klinische setting naar het oordeel van de rechtbank valt onder de huisregels van de instelling en geen vorm van verplichte zorg is, en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten niet aan de orde is in een ambulant kader.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 3 augustus 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1951, te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 augustus 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 3 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Y. van der Linden als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 7 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.