ECLI:NL:RBMNE:2020:3374

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 augustus 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/506687 / FA RK 20-4467
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 29 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1971, die verblijft in een zorginstelling. De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. I.L. Ortelee, en een psycholoog werden gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, omdat hiervoor geen noodzaak is aangetoond. De machtiging geldt voor de duur van zes maanden, tot en met 18 februari 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. A.R. Scharrenborg en schriftelijk uitgewerkt door griffier mr. Y. van der Linden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/506687 / FA RK 20-4467
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 18 augustus 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1971, te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [naam organisatie] , loc. [naam locatie] , [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I.L. Ortelee.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 24 juli 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak via Skype gehoord:
- betrokkene,
- de heer [A] , psycholoog,
- mr. I.L. Ortelee, de advocaat.
Alle personen waren in dezelfde ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en spoedig daarna een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij achter de aanvraag van een zorgmachtiging staat. Op het moment vindt hij het goed om nog bij [naam locatie] te blijven wonen.
2.3.
De advocaat heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek met de vormen van verplichte zorg zoals verzocht door de officier.
2.4.
De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft verklaard dat er bij betrokkene sprake is van schizofrenie. De stoornis uit zich met name in wanen die periodiek toenemen als gevolg van interactie met anderen en medicatie ontrouw. Deze ontregelingen verhogen het risico op ernstig nadeel. Externe signalering is noodzakelijk om vast te stellen wanneer het minder goed gaat met betrokkene.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg merkt de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder op dat het toedienen van vocht en voeding niet aan de orde is. Verder merkt hij op dat het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, zodat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, als bedoeld in artikel 3:2 onder
h, niet verzocht is door de officier maar wel van belang is om toe te kunnen passen. Communicatiemiddelen kunnen bij de psychiatrisch kwetsbare populatie decompensatie veroorzaken.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding onder
a.De rechtbank zal het toedienen van vocht en voeding afwijzen omdat uit de toelichting door de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat daartoe geen noodzaak bestaat.
De rechtbank zal de vorm van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 onder
hniet verlenen. De vertegenwoordiger van de zorgaanbieder heeft onvoldoende aangetoond dat deze vorm van verplichte zorg in het geval van betrokkene noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. Mocht er sprake zijn van een (dreigende) noodsituatie dan kan de instelling op grond van artikel 8:11 Wvggz deze vorm van verplichte zorg kortdurend toepassen.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 18 februari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1971, te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 februari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 18 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. A.R. Scharrenborg, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Y. van der Linden als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.