In deze zaak gaat het om de omgevingsvergunning die op 12 juni 2018 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht is verleend aan Oudewater Vastgoed voor de verbouwing van een rijksmonument in een beschermd stadsgezicht. De vergunning betreft de realisatie van 23 appartementen in een pand dat voorheen een onderwijsfunctie had. De eisers, bewoners uit de directe omgeving, hebben hun bezwaren tegen de vergunning geuit, maar het college heeft hun bezwaren deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. Hierop hebben de eisers beroep ingesteld.
De behandeling van de zaak op de zitting van 21 april 2020 kon niet doorgaan vanwege de coronamaatregelen, waarna partijen instemden met schriftelijke afhandeling. De rechtbank heeft het onderzoek op 13 augustus 2020 gesloten. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van twee eisers niet-ontvankelijk zijn, omdat zij hun bezwaarschrift niet tijdig hebben ondertekend. Voor de overige eisers heeft de rechtbank de inhoudelijke beoordeling uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met de geldende bestemmingsplannen en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging buiten de wettelijke toetsingscriteria.
De rechtbank wijst erop dat de bezwaren van de eisers, zoals de aantasting van hun woon- en leefmilieu en de verwachte geluidshinder, niet kunnen leiden tot een weigering van de vergunning, omdat het college zich aan de wettelijke criteria moet houden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege coronamaatregelen.