ECLI:NL:RBMNE:2020:3284

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2020
Publicatiedatum
14 augustus 2020
Zaaknummer
UTR - 20 _ 2677
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning wegens hennepkwekerij

Op 10 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Rolo Properties B.V. en de burgemeester van de gemeente Utrecht. Rolo Properties B.V. had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen het besluit van de burgemeester om een woning per direct te sluiten voor de duur van 12 maanden, omdat deze woning werd gebruikt als hennepkwekerij. Rolo Properties B.V. stelde dat er een spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de sluiting van de woning hen financieel zou schaden en de woning niet beschikbaar was voor woningzoekenden in Utrecht.

De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. De rechter vond dat Rolo Properties B.V. onvoldoende had aangetoond dat de sluiting van de woning zou leiden tot een onomkeerbare situatie of acute financiële nood. De rechter merkte op dat de mogelijkheid om noodzakelijke (herstel)werkzaamheden uit te voeren niet was uitgesloten, en dat de hoge woningnood in Utrecht geen reden was om aan te nemen dat de bezwaarprocedure niet kon worden afgewacht.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit van de burgemeester niet evident onrechtmatig was, aangezien het gebruik van de woning als hennepkwekerij niet werd betwist. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2677

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 augustus 2020 in de zaak tussen

Rolo Properties B.V., te Hengelo, verzoekster

(gemachtigde: mr. G.J. Scholten),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 17 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder besloten om de woning aan de [adres] in [woonplaats] per direct (vanaf 15 juli 2020) voor de duur van 12 maanden te sluiten.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Verder heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

Wat is de aanleiding voor deze uitspraak?
1. Verzoekster is eigenaar van het pand aan de [adres] in [woonplaats] . Zij verhuurt het als woning en heeft de verhuur en het beheer uit handen gegeven. Op een gegeven moment is de politie een onderzoek gestart rond de woning en heeft geconstateerd dat de woning in zijn geheel werd gebruikt als hennepkwekerij. De politie heeft deze informatie gedeeld met verweerder en op grond hiervan is besloten de woning te sluiten. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij heeft bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de sluiting en is bij de voorzieningenrechter deze spoedprocedure gestart.
Waarom is verzoekster deze spoedprocedure gestart?
2. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Zij voert aan dat het enkele maanden kan duren voordat verweerder een beslissing neemt op haar bezwaar en dat het moeilijk is om in contact te treden met de juiste ambtenaar. Volgens verzoekster komt een verzoek om opheffing van een directe sluiting op de stapel bij verweerder terecht zonder dat enig uitzicht bestaat op een overleg tussen partijen. Verzoekster kan dus geruime tijd niet vrijelijk beschikken over haar eigendom. Hierdoor is zij niet in staat om noodzakelijke (herstel)werkzaamheden in de woning uit te voeren en kan zij geen toezicht houden. Verder merkt zij op dat de woningnood in Utrecht hoog is en dat haar pand nu onnodig lang leeg staat terwijl het kan worden ingezet voor de huisvesting van een grote groep woningzoekenden. Tot slot voert zij aan dat zij door de sluiting wordt geconfronteerd met een huurderving van ongeveer € 10.000,-.
Waarom is in deze zaak geen zitting gehouden?
3. De voorzieningenrechter kan uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen voor een zitting als het verzoek kennelijk ongegrond is [1] . Het begrip ‘kennelijk’ betekent dat daarover in redelijkheid geen twijfel mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval als er kennelijk geen sprake is van een spoedeisend belang. Er wordt namelijk alleen een voorlopige voorziening getroffen als een spoedeisend belang dat vereist [2] (ook wel ‘onverwijlde spoed’ genoemd). De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van spoedeisend belang en heeft daarom geen zitting gehouden.
Waarom is er geen sprake van spoedeisend belang?
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster onvoldoende onderbouwd en aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de sluiting van de woning (financieel) zo geraakt wordt dat er een onomkeerbare situatie dreigt of sprake is van acute financiële nood. Verzoekster is een professioneel bedrijf dat (onder andere) panden/woningen verhuurt. Zij is deze spoedprocedure gestart om er voor te zorgen dat het besluit wordt geschorst tot op het bezwaar is beslist. Hoewel verzoekster stelt dat het besluit financiële consequenties voor haar heeft, is niet inzichtelijk gemaakt dat door de gestelde huurderving de continuïteit van Rolo Properties B.V. op korte termijn –of als de bezwaarprocedure is beëindigd– in gevaar komt. Daar komt bij dat als blijkt dat de sluiting onrechtmatig is verweerder de gestelde huurderving moet vergoeden. De enkele stelling dat een bezwaarprocedure enkele maanden kan duren, is onvoldoende om spoedeisend belang aan te nemen. Daar komt bij dat de mogelijkheid tot het vragen van een voorlopige voorziening niet is bedoeld om de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen. Ook dat verzoekster niet vrijelijk kan beschikken over haar eigendom is onvoldoende om spoedeisend belang aan te nemen. Dit is namelijk een onlosmakelijk gevolg van de sluiting. Dat zij gedurende de sluiting geen noodzakelijke (herstel)werkzaamheden kan verrichten en de woning niet huur-klaar kan maken, volgt de voorzieningenrechter niet. Zoals in het door verzoekster aangehaalde beleid van verweerder staat vermeld, zijn er mogelijkheden voor het betreden van de woning voor personen wiens aanwezigheid noodzakelijk is. Bijvoorbeeld om noodzakelijke reparaties uit te voeren. [3] Dat het bestreden besluit niets over deze mogelijkheden vermeldt, betekent niet dat die mogelijkheden er niet zijn. Om noodzakelijke (herstel)werkzaamheden uit te voeren, is dus geen schorsing van de sluiting nodig. Dat de woningnood in Utrecht hoog is, is ook geen reden om spoedeisend belang aan te nemen. Dat is namelijk niet een omstandigheid die maakt dat de bezwaarprocedure niet afgewacht kan worden.
Is het besluit evident onrechtmatig?
5. De door verzoekster gevraagde voorziening kan alleen nog worden getroffen als het besluit van verweerder ‘evident onrechtmatig’ is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in de bezwaarprocedure in stand zal blijven. Daarvan is de voorzieningenrechter niet gebleken. Het wordt namelijk niet bestreden dat in het pand een hennepkwekerij is aangetroffen en dat verweerder de bevoegdheid heeft om het pand te sluiten. Hierin is dus ook geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
Wat betekent deze uitspraak voor verzoekster?
6. De conclusie is dat er geen spoedeisend belang is en dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een belangenafweging in het voordeel van verzoekster uit te laten vallen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. Dit betekent dat het besluit niet wordt geschorst en verzoekster dus in ieder geval totdat op het bezwaar is beslist het pand niet mag gebruiken.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2020.
De voorzieningenrechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
3.Beleidsregel sluiting woningen op grond van artikel 13b Opiumwet.