ECLI:NL:RBMNE:2020:3266

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
507260 / HA RK 20-210
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een kantonrechter na einduitspraak in een strafzaak

Op 16 juli 2020 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.S. Schoorl, de kantonrechter in een lopende zaak. De wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland heeft op 13 augustus 2020 besloten om af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het is ingediend na een einduitspraak in de hoofdzaak. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een rechter alleen gewraakt worden voordat er een einduitspraak is gedaan. De kantonrechter had op 24 juni 2020 al een mondelinge uitspraak gedaan, waardoor de behandeling van de zaak was geëindigd. Het wrakingsverzoek, ingediend op 16 juli 2020, was dus te laat. De wrakingskamer heeft in overeenstemming met het wrakingsprotocol besloten dat een mondelinge behandeling niet nodig was en heeft verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 507260 / HA RK 20-210
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
13 augustus 2020
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 16 juli 2020 een verzoek ingediend tot wraking van
mr. C.S. Schoorl (verder: de kantonrechter) in de zaak met zaaknummer 8381640 UM VERZ 20-475.
1.2.
De wrakingskamer heeft gelet op het onderstaande afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Op grond van artikel 512 Sv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een verdachte of het openbaar ministerie worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarover vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.2.
In de hiervoor genoemde hoofdzaak heeft de kantonrechter op 24 juni 2020 al een mondelinge uitspraak gedaan, die is vastgelegd in een proces-verbaal. Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de behandeling van de zaak door de kantonrechter is geëindigd. Het wrakingsverzoek is op 16 juli 2020 ingediend en dus nadat een einduitspraak is gedaan. Dat betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.
2.3.
Gelet op deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1 sub c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
3. De beslissing
De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte kantonrechter, de officier van justitie, de voorzitter van het team strafrecht, waarin de gewraakte kantonrechter werkzaam is en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, en mrs. N.M. Spelt en R.J. Praamstra als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. C.E.M. Roeleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2020.
de griffier de voorzitter
de griffier is buiten staat te tekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.