ECLI:NL:RBMNE:2020:3245

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
12 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/505362 / FA RK 20-4037
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1994, die lijdt aan een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De officier van justitie had op 8 juli 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn psychiater telefonisch werden gehoord. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene, ondanks zijn beperkte ziekte-inzicht, zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene medicatie had afgebouwd tegen het advies van zijn psychiater, wat het risico op psychotische decompensatie vergrootte. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het opnemen in een accommodatie indien nodig. De rechtbank benadrukte dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast, maar dat opname noodzakelijk kan zijn als ambulante zorg niet voldoende is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 29 januari 2021.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. van den Boogaard en is op 4 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/505362 / FA RK 20-4037
Betrokkene nummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 29 juli 2020,naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
advocaat: mr. M. Veldman.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 08 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 18 juni 2020;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- het eigen plan van aanpak;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. M. Veldman;
  • de heer [A] , psychiater.
Betrokkene en de psychiater waren in dezelfde ruimte. De advocaat bevond zich overige in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.De standpunten en de beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
Toelichting: “Mocht betrokkene vanwege zijn psychische toestand medicatie, medische
controles of andere medische handelingen weigeren of in een opwindingstoestand verkeren,
dan moeten maatregelen genomen kunnen worden om schade voor betrokkene of zijn
omgeving af te kunnen wenden. Momenteel is betrokkene (tegen advies) afgebouwd in zijn
medicatie en dient het effect daarvan nauwlettend in de gaten te worden gehouden. Wanneer
een psychotische decompensatie zich voordoet moet de mogelijkheid er zijn om snel te
kunnen ingrijpen”;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
Toelichting: Wanneer betrokkene opgenomen is dan kunnen zijn vrijheden beperkt worden om hemzelf, maar ook om de maatschappij te beschermen, bijvoorbeeld door plaatsing op een gesloten afdeling;
c. insluiten;
Toelichting: Betrokkene kan tijdens opname ingesloten worden om de veiligheid op de afdeling te kunnen bewaren. Ook kan hij ingesloten worden wanneer hij te veel prikkels tot zich neemt en een prikkelarme omgeving gewenst is om ernstig nadeel te voorkomen;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
Toelichting: (…) Toezicht als vorm van verplichte zorg kan ook noodzakelijk zijn wanneer betrokkene bij insluiting onder cameratoezicht wordt geplaatst.”
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
Toelichting: Tijdens opname in een (forensische) kliniek is voor de veiligheid en vanuit de regels van de kliniek onderzoek aan kleding of lichaam soms noodzakelijk.”
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
Toelichting: Het kan gedurende de klinische opname nodig zijn om de verblijfruimte van
betrokkene op indicatie te onderzoeken op gevaarlijke voorwerpen of gedrag-beïnvloedende
middelen.
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
Toelichting: Het gebruik van middelen kan van invloed zijn op het toestandsbeeld van betrokkene, waarbij het een psychotische decompensatie kan uitlokken of verergeren.”
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Toelichting: Zodra er sprake is van ambulante (verplichte) zorg dient betrokkene zich te houden aan de contactafspraken met zijn ambulante behandelaren, ook als dat een huisbezoek inhoudt. Daarnaast zal betrokkene ook gedurende insluiting worden beperkt in zijn telefoongebruik.
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
Toelichting: Tijdens opname in een (forensische) kliniek is het voor de veiligheid en vanuit de regels van de kliniek nodig om ontvangen van bezoek te reguleren (zoals beperkt tot bezoekers die zijn gescreend en/of alleen bezoekers toe te laten wanneer deze niet onder invloed van middelen zijn en/ of op indicatie hun tassen/ zaken laten controleren). Daarnaast zal betrokkene beperkt worden in het ontvangen van bezoek gedurende insluiting (de bezoektijden in de separeer wijken af van regulieren bezoektijden).”
j. opnemen in een accommodatie.
Toelichting: Als betrokkene ambulant ontregelt, kan hij gedwongen opgenomen worden in een kliniek zodat hij behandeld kan worden om ernstig nadeel af te wenden.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg in de vormen genoemd onder
a.en
h.ook ambulant worden toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij het in eerste instantie eens was met de zorgmachtiging. Inmiddels is hij gestopt met de medicatie en is hij goed in staat om bij het ambulante team aan te geven als hij weer klachten krijgt en zich begint terug te trekken om dan weer te gaan starten met de medicatie. De advocaat heeft primair verzocht het verzoek af te wijzen, omdat een zorgmachtiging niet evenredig en niet-effect is. Betrokkene heeft wel ziekte-inzicht en hij herkent de signalen als het niet goed met hem gaat. Op vrijwillige basis kan betrokkene contact houden met ambulante hulpverlening. Mocht betrokkene zelf niet aan de bel kunnen trekken dan kan de ambulante hulpverlening aan de bel trekken. Subsidiair heeft de advocaat verzocht de zorgmachtiging in duur te beperken en te bepalen dat betrokkene contact moet houden met behandelaren en medicatie moet innemen op momenten dat dit door de behandelaren is geïndiceerd. Daarnaast heeft de advocaat verklaard dat de verzochte zorgvorm
“opnemen in een accommodatie”niet noodzakelijk is. Mocht deze zorgvorm later toch noodzakelijk blijken dan kan er een uitbreiding van de zorgmachtiging worden aangevraagd.
De psychiater heeft verklaard dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om te voorkomen dat het met betrokkene in de thuissituatie niet goed meer gaat. De ervaring leert dat als het misgaat met betrokkene het dan ook heel snel misgaat. Het gaat op dit moment goed met betrokkene, maar gelet op zijn psychische stoornis bestaat er grote kans op een terugval. Een verhogend risico hierbij is dat de medicatie van betrokkene op zijn dringend verzoek is gestopt. Met betrekking tot de verzochte zorgvorm
“opnemen in een accommodatie”heeft de psychiater verklaard dat als ambulante hulpverlening met medicatie niet lukt betrokkene moet kunnen worden opgenomen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis.
2.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie en heeft beperkt ziekte-inzicht. Hij heeft weliswaar in overleg, maar tegen het advies van zijn behandeld psychiater antipsychotica afgebouwd. Het risico op psychotische decompensatie is groot. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.7.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder
a. en
h. eerst moeten worden toegepast. De rechtbank zal het
“toedienen van vocht en voeding”zoals verzocht onder
a. afwijzen. Uit de verklaring van de psychiater blijkt namelijk dat deze zorgvorm niet noodzakelijk is. Met betrekking tot het toedienen van medicatie zal de rechtbank zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken bepalen dat deze zorgvorm kan worden toegepast als dit geïndiceerd is. Voor het overige overweegt de rechtbank dat de overige verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen worden, zodat de betrokken ambulante behandelaren meteen kunnen ingrijpen als dit noodzakelijk is. Pas als met de verleende zorgvormen onder
a.en
h.het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend kunnen de overige in het dictum verleende vormen van verplichte zorg worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast.
2.8.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De in het dictum verleende vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening; indien geïndiceerd.
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
en
- bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder
a. en
h.;
- bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 januari 2021.
Deze beschikking is op 29 juli 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. van den Boogaard, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van D. Hendriks als griffier, en op 4 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.