ECLI:NL:RBMNE:2020:3198

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
8302607 MC EXPL 20-742 BmR/842
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na inbraak met betwisting van de verzekeraar

In deze zaak vordert eiseres, [eiseres], schadevergoeding van Unigarant N.V. naar aanleiding van een inbraak in haar woning op 13 februari 2013. Eiseres stelt dat tijdens deze inbraak verschillende goederen, waaronder sieraden, zijn ontvreemd. Unigarant betwist de inbraak en stelt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde schade. De kantonrechter oordeelt dat het aan de verzekerde is om te bewijzen dat het verzekerde voorval heeft plaatsgevonden, zoals vastgelegd in artikel 150 Rv. De kantonrechter constateert dat eiseres niet in staat is geweest om de inbraak voldoende aannemelijk te maken, mede door inconsistenties in haar verklaringen en het ontbreken van objectief bewijs. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 22 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 8302607 MC EXPL 20-742 BmR/842
toevoeging eiseres: 4KH2579
Vonnis van 22 juli 2020
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.B.M. Swart,
tegen:
de naamloze vennootschap
Unigarant N.V, mede h.o.d.n. Unigarant Verzekeringen,
gevestigd te Hoogeveen,
verder ook te noemen Unigarant,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D.D. Markvoort.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding - de conclusie van antwoord - de conclusie van repliek - de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft op 13 februari 2013 aan de politie te Almere melding gemaakt van een inbraak in haar woning. De inbraak zou hebben plaatsgevonden rond een uur of drie in de nacht.
2.2.
Unigarant heeft het schadebureau [bedrijfsnaam] B.V. ingeschakeld. De bezoekdatum is 19 februari 2013. In haar rapport van 15 maart 2013 meldt [bedrijfsnaam] B.V. het volgende:
“(..) Wij hebben bij deze door verzekerde opgegeven inbraak geconstateerd dat vele glasscherven zich buiten de woning bevonden, evenals de stenen die daar mogelijk voor het ingooien van het raam gebruikt werden.
Voorts hebben wij vastgesteld dat het rolgordijn wat ten tijde van het ingooien van het raam gesloten was totaal onbeschadigd bleef.
Voorts is door ons vastgesteld dat de goederen die zich direct achter het rolgordijn bevonden ten tijde van het ingooien van het raam onbeschadigd bleven.
Verzekerde verklaarde dat de tussendeur naar de bovenverdieping ten tijde van de inbraak afgesloten was. Wij hebben geen braakschade aan de deur kunnen vaststellen. De twee minuscuul kleine gaatjes naast het beslag hebben wij niet in verband kunnen brengen met het toch gebruiken van de gesloten tussendeur. De voordeur van de woning had in het geheel geen schade opgelopen en zat op slot volgens de verzekerde ten tijde van de inbraak.
Voorts verklaarde de buurvrouw en haar dochter van uw verzekerde dat men op de dag datum en tijdstip van het vernielen van de ruit thuis was. Deze buurvrouw houdt een dagboek bij en kon daardoor exact aangeven dat zij op deze datum in haar woning was.
Bij het opnemen van de verklaring konden wij bij de buren van uw verzekerde constateren dat er een geruime geluidsoverdracht was tussen de woningen. Gezien de afstand (schade aan de tegelvloer en de ruit) moet wel met grote kracht de thermopane ruit vernield zijn. Een andere toegangsdeur dan de afgesloten tussendeur is (naast de onbeschadigde voordeur0 niet aanwezig.
Het ingooien van een ruit met deze omvang zou normaliter geluid moeten veroorzaken. Na het ingooien van de ruit is men volgens verzekerde nog ca. 30 minuten in de woning geweest. Verzekerde is wel wakker geworden van het ingooien van het raam en zij verbleef aan de achterzijde van de woning. De zieke dochter van de buurvrouw was in een kamer aan de voorzijde van de woning aanwezig.(..)”
2.3.
Op 23 oktober 2013 heeft [eiseres] bij Unigarant afdeling [.] een klacht ingediend over de afwikkeling van haar schadeclaim. Unigarant afdeling [.] deelt het volgende aan [eiseres] mede:
“(..) Ik heb de claim nogmaals bekeken en constateer dat de schademelding bij ons is gesloten. Dit is gebeurd omdat u ons, ondanks herhaaldelijk verzoek, niet heeft voorzien van de gevraagde informatie. Het gaat daarbij om informatie die voor ons essentieel is om uw schade te kunnen behandelen. Het gaat daarbij om:
Procesverbaal van aangifte
Een gespecificeerde lijst van gestolen goederen
Nota’s en of foto’s van de geclaimde sieraden (kostbaarheden)
Offerte’s en of nota’s van de beschadigde meubels en tegelvloer.(..)”
Ik kan niet anders concluderen dat wij u voldoende in de gelgenheid hebben gesteld om de gevraagde stukken te overleggen. Door uw niet cooperatieve houding is het voor ons niet mogelijk de schade vast te stellen. (..)”
2.4.
[eiseres] heeft op 5 november 2013 aangifte gedaan bij de politie te Almere van de inbraak op 13 februari 2013.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Unigarant om aan [eiseres] te voldoen € 11.048,46 te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 13 februari 2013 tot de voldoening en met veroordeling van Unigarant in de proces- en nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiseres] dat Unigarant jegens Unigarant toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst, door het verschuldigde bedrag ad € 11.048,46, ondanks sommaties, onbetaald te laten. Op 13 februari 2013 heeft een inbraak in de woning van [eiseres] plaatsgevonden. Tijdens de inbraak zijn verschillende goederen ontvreemd, waaronder een groot aantal sieraden met een vervangingswaarde van € 32.230,00. De verzekeringspolis bij Unigarant geeft dekking voor inbraakschade. De polis biedt voor lijfsieraden (goud) een dekking van € 10.000,00 en voor computerapparatuur een dekking van € 4.000,00. Voor een bedrag van € 1.048,46 is computerapparatuur ontvreemd. [eiseres] maakt aanspraak op de wettelijke rente en de proceskosten.
3.3.
Unigarant heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.4.
Unigarant baseert haar verweer - kort weergegeven - op het volgende. Unigarant stelt dat de inbraakschade ongeloofwaardig is op grond van de volgende omstandigheden: a) de inbraak is zodanig luidruchtig geweest dat die inbraak niet onopgemerkt zou zijn gebleven bij de buren; b) het is hoogst onwaarschijnlijk dat de vloer in de woning door het gooien van stenen door de ruit niet zou zijn beschadigd; c) de tussendeur in de woning was afgesloten, maar aan die deur is geen braakschade aangetroffen; d) de inbrekers hebben de gehele woning doorzocht behoudens de kamer waar [eiseres] met haar kinderen verbleef. Dat wordt als ongeloofwaardig gekwalificeerd; e) [eiseres] heeft wisselend verklaard over het vertrek van de inbrekers. In de aangifte stelt zij dat de inbrekers via de voordeur zijn vertrokken terwijl tegenover [bedrijfsnaam] is verklaard dat de inbrekers via het gebroken raam zijn vertrokken; f) er is steeds een wisselende goederenlijst overgelegd. Bovendien heeft [eiseres] onvoldoende medewerking verleend ter vaststelling van de inbraak en haar schade.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat Unigarant in haar conclusie van antwoord aangeeft geen verweer te voeren tegen de schadehoogte, indien moet worden aangenomen dat de gestelde inbraak in rechte voldoende aannemelijk is gemaakt. Het geschil beperkt zich dan ook tot de vraag of voldoende aannemelijk is gemaakt dat de inbraak in de nacht van 13 februari 2013 heeft plaatsgevonden.
4.2.
Bij de beoordeling van de vraag of [eiseres] recht heeft op vergoeding van de geclaimde inbraakschade is het volgende van belang. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv is het aan de verzekerde die aanspraak maakt op uitkering om te stellen en bij voldoende gemotiveerde betwisting door de verzekeraar te bewijzen dat het verzekerde voorval zich heeft voorgedaan. Bij diefstal en inbraak is een probleem dat dit gewoonlijk ongezien gebeurt en dat volledig en objectief bewijs daarvan moeilijk valt te leveren. Bij inbraak in een woning kunnen braaksporen mede als bewijs dienen. Onder omstandigheden kan de enkele aangifte van diefstal als voldoende bewijs worden aanvaard. Wel mogen dan hoge eisen worden gesteld aan de volledigheid en consistentie van de verklaring van de verzekerde.
4.3.
Ten aanzien van de inbraakclaim is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] tegenover de gemotiveerde en onderbouwde betwisting van Unigarant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde inbraak/diefstal heeft plaatsgevonden. Aldus is er geen sprake van een gedekt evenement, zodat Unigarant niet gehouden is tot uitkering onder de inboedelverzekeringsovereenkomst. De kantonrechter neemt daarbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
4.4.
De woning van [eiseres] betreft een eengezinswoning (begane grond, eerste verdieping en zolder) en bevindt zich aan de voorzijde vrijwel direct op de straat. Zoals in het rapport van [bedrijfsnaam] is vermeld, is vastgesteld dat het raam ter hoogte van de keuken aan de voorzijde van de woning is ingegooid vermoedelijk met stenen. Volgens [eiseres] heeft zij nadat de inbrekers waren vertrokken eerst familie en later de politie gebeld, die ter plaatse kwam. Onderzoek van de politie, voor zover uitgevoerd, heeft niets opgeleverd. Blijkens het rapport van [bedrijfsnaam] heeft de onderzoeker op 19 februari 2013 nog een beperkt buurtonderzoek ingesteld. De buurvrouw en de dochter van de buurvrouw die de onderzoeker toen heeft gesproken, hebben verklaard niets te hebben gezien of gehoord van de inbraak. Het feit dat [eiseres] eerst op 5 november 2013, acht maanden na het incident, aangifte van de inbraak heeft gedaan doet afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaring. [eiseres] heeft bovendien niet consistent verklaard. Zo verklaart zij in de aangifte dat de inbrekers de woning via de voordeur hebben verlaten, terwijl uit haar verklaring tegenover [bedrijfsnaam] lijkt te volgen dat de inbrekers via het opengebroken raam de woning hebben verlaten. Opmerkelijk is bovendien dat het (dichte) rolgordijn voor het raam en de op het venster staande attributen bij de inbraak niet zijn beschadigd, terwijl dat wel redelijkerwijs viel te verwachten. Uit de verklaring van [eiseres] volgt verder dat de inbrekers niet alleen op de benedenverdieping zijn geweest, maar ook op zolder. De toegang tot de bovenverdiepingen was die nacht echter afgesloten door een tussendeur (die op slot was en waarvan de sleutel ontbrak), terwijl uit het rapport van [bedrijfsnaam] volgt dat geen braaksporen zijn aangetroffen, die de toegang tot de bovenverdieping kan verklaren. Opmerkelijk is verder dat de inbrekers wel de benedenverdieping en de zolderverdieping zouden hebben doorzocht, maar niet de eerste verdieping waar [eiseres] met haar kinderen in de kamer van haar dochter verbleef. Tot slot heeft [eiseres] ook wisselend verklaard over de goederen die zouden zijn gestolen.
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoen de verklaringen van [eiseres] in samenhang met voormelde punten niet aan de daaraan te stellen eisen van consistentie en volledigheid. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] tegenover de gemotiveerde betwisting door Unigarant de gestelde diefstal/inbraak onvoldoende heeft onderbouwd. Aan bewijslevering komt de kantonrechter daarom niet toe. Aan het bewijsaanbod van [eiseres] gaat de kantonrechter derhalve voorbij.
4.6.
Dit betekent dat de vordering van [eiseres] zal worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Unigarant, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 720,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2020.