Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde D.A.S. Ned.Rechtsbijstand Vez.mij. N.V.,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde sub 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,hierna te noemen [gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [gedaagde sub 2] ,gedaagden, hierna te zamen te noemen: [gedaagden c.s.] ,gemachtigde mr. A. de Groot.
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Partij
de conditie dat jij nog wel werkzaam zou zijn bij ons’.Dit valt niet te rijmen met het later ingenomen standpunt dat [gedaagde sub 1] B.V. geen partij zou zijn.
‘uiteraard blijft bestaan’onder toevoeging van
‘een man een man …’. Het standpunt van [gedaagden c.s.] dat vanwege het enkele feit dat de dienstbetrekking is beëindigd niet tot uitkering hoeft te worden overgaan kan in het licht van het vorenstaande dan ook niet worden gevolgd. [gedaagden c.s.] heeft in algemene zin de juistheid van de overgelegde WhatsApp berichten betwist. De kantonrechter gaat daaraan voorbij, omdat het op de weg van [gedaagden c.s.] had gelegen aan te geven op welke onderdelen die berichten niet zouden kloppen dan wel zelf de WhatsApp berichten ter vergelijking te doen overleggen.