ECLI:NL:RBMNE:2020:3195

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
7860976
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot uitkering bonus in arbeidsrelatie met franchisenemer

In deze zaak vordert de eiseres, die in dienst was bij [gedaagde sub 1] B.V., een bonus van € 5.000,00 die haar zou zijn toegezegd voor het aanbrengen van een franchisenemer. De eiseres had een nuluren arbeidscontract en heeft op 30 mei 2018 haar arbeidsovereenkomst opgezegd. Tijdens de viering van het driejarig bestaan van [gedaagde sub 1] B.V. op 14 en 15 april 2018 werd door [gedaagde sub 2] een bonus van € 5.000,00 toegezegd voor het aanbrengen van een franchisenemer in de regio Limburg en Noord-Brabant. De eiseres heeft [gedaagde sub 2] in contact gebracht met [A], die uiteindelijk op 10 september 2018 een vestiging heeft geopend. De gedaagden hebben geweigerd de bonus te betalen, met als argument dat de eiseres de verkeerde partijen had gedagvaard en dat er geen aanbod was gedaan door [gedaagde sub 1] B.V. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres terecht [gedaagde sub 1] B.V. als partij heeft aangemerkt, omdat het aanbod tot uitkering van de bonus ongeclausuleerd was gedaan door [gedaagde sub 2]. De kantonrechter wijst de vordering tegen [gedaagde sub 2] af, maar kent de vordering tegen [gedaagde sub 1] B.V. toe, omdat de voorwaarde voor de uitkering van de bonus is ingetreden. De kantonrechter oordeelt dat de bonus als bruto bedrag moet worden uitgekeerd en dat de wettelijke rente vanaf 10 november 2018 verschuldigd is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 29 januari 2020
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 7860976 / MC EXPL 19-5338 van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde D.A.S. Ned.Rechtsbijstand Vez.mij. N.V.,
MR. m.j. Jacobs-Hellebrekers,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde sub 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,hierna te noemen [gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,hierna te noemen [gedaagde sub 2] ,gedaagden, hierna te zamen te noemen: [gedaagden c.s.] ,gemachtigde mr. A. de Groot.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] is een handelsnaam van de besloten vennootschappen [vennootschap 1] B.V. en van [vennootschap 2] B.V. Beiden vennootschappen worden bestuurd door [onderneming] B.V.. Beiden ondernemingen hebben tot doel de doorontwikkeling en uitdragen van de franchiseformule [gedaagde sub 1] en het aangaan van franchisecontracten van [gedaagde sub 1] . De besloten vennootschap [gedaagde sub 1] B.V met als bestuurder [onderneming] B.V. heeft tot doel het exploiteren van afslankstudio’s in de ruimste zin van het woord; het verrichten van allerhande werkzaamheden te weten advies, public relations, innovaties, het door ontwikkelen, onderhandelen alsmede alle overige activiteiten binnen de formule van [gedaagde sub 1] .
2.2.
[vennootschap 1] B.V. en [vennootschap 2] B.V. kent een onder voorwaarden opgestelde bonusregeling voor franchisenemers van 4 december 2017 voor het aanbrengen van een andere franchisenemer van € 1.000,00 excl. BTW.
2.3.
Tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] B.V., vertegenwoordigd door [gedaagde sub 2] ( [gedaagde sub 2] ) is op 3 april 2018 een nuluren arbeidscontract voor bepaalde tijd gesloten met ingang van 3 april 2018 tot 2 oktober 2018.
2.4.
Op 14 en 15 april 2018 is het driejarig bestaan van [gedaagde sub 1] gevierd. Tijdens dat weekend is door [gedaagde sub 2] medegedeeld dat in de regio Limburg en Noord-Brabant een gebrek aan franchisenemers bestaat en dat een beloning wordt uitgeloofd van € 5.000,00 aan degene die een franchisenemer zou aanbrengen.
2.5.
[eiseres] heeft [gedaagde sub 2] in contact gebracht met [A] , die belangstelling had een vestiging te openen in [vestigingsplaats] .
2.6.
Tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2] wordt in WhatsApp berichten gesproken over het openen van nieuwe vestigingen, waaronder die in [vestigingsplaats] :
[29-04-18 17:39:24] [gedaagde sub 2] : En natuurlijk [vestigingsplaats]
[29-04-18 17:39:26] [A] : 
[29-04-18 17:39:48] [A] : Dus op naar de 60e
[29-04-18 17:39:58] [gedaagde sub 2] : Denk dat die bovenstaande allemaal doorgaan.....
Dan zouden we in juni al boven de 50 zitten! Bizar toch
[29-04-18 17:40:08] [A] : Nu Brabant nog
[29-04-18 17:40:14] [gedaagde sub 2] : Ja precies!!!
[29-04-18 17:40:27] [gedaagde sub 2] : Als jij nog meer weet! Kom maar op!
[29-04-18 17:40:38] [gedaagde sub 2] : [vestigingsplaats] sowieso 5K waard
[29-04-18 17:40:43] [gedaagde sub 2] : Elke andere 1K
[29-04-18 17:41:15] [A] : Ga mijn best voor je doen
2.7.
[eiseres] heeft op 30 mei 2018 de arbeidsovereenkomst met [gedaagde sub 1] B.V. opgezegd.
2.8.
Na de opzegging van de overeenkomst chatten [eiseres] en [gedaagde sub 2] verder:
[03-06-18 17:42:27] [A] : Zoals je gemerkt zult hebben heb ik mijn vriendin nu enkel gezegd dat ik veel minder ga werken. Dit omdat ik haar niet wil afschrikken om voor zichzelf te beginnen. Ik denk echt dat [gedaagde sub 1] voor haar een uitkomst is in haar situatie. Te zijner tijd vertel ik haar wel wat meer. Laat haar eerst maar eens starten en zorgen dat het goed loopt.
[0 3-06-18 17:47:41] [gedaagde sub 2] : Hee
[03-06-18 17:47:59] [gedaagde sub 2] : Ja ik sprak haar vrijdag en ze wist idd van niks...
(03-06-18 17:48:33] [gedaagde sub 2] : Laat haar idd eerst maar es beginnen….ze moet nog pandje hebben en alles!
(03-06-18 17:49:09] [gedaagde sub 2] : Onze afspraak daarover (die 5K) blijft uiteraard bestaan Een man een man…
[03-06-18 17:49:15] [A] : 
[03-06-18 17:49:44] [gedaagde sub 2] : Je kunt wel ES recruiter worden! Geen vaste tijden, gewoon mensen aanbrengen
(03-06-18 17:50:04] [A] : Gaat mij niet om het geld, ik wil voor haar een goede toekomst! Is natuurlijk wel lekker dat geld
(08-06-18 08:04:15] [A] : [B] laat net weten dat ze volgende week komt tekenen, super leuk voor haar.
[08-06-18 08:55:42] [gedaagde sub 2] : Ja! Ze heeft mooi pandje gevonden!
[08-06-18 08:56:06] [A] : Tof
[08-06-18 08:56:50] [A] : Ik gun het haar ook zo! Is zo'n lieve meid, weet zeker dat ze het goed gaat doen.
2.9.
Op 10 september 2018 heeft [A] (uiteindelijk) haar vestiging van [gedaagde sub 1] in [vestigingsplaats] geopend.
2.10.
Bij e-mail van 10 september 2018 maakt [eiseres] aanspraak op betaling van een beloning van € 5.000,00. [gedaagden c.s.] weigert over te gaan tot betaling.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagden c.s.] tot betaling van € 5.000,00 excl. BTW, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en procesosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres] dat door haar werkgeefster [gedaagde sub 1] B.V, in de persoon van [gedaagde sub 2] , tijdens de viering van het driejarig bestaan van [gedaagde sub 1] op 14 of 15 april 2018 een bonus is toegezegd van € 5.000,00 voor het aanbrengen van een franchisenemer in de regio Limbur en Noord-Brabant. [eiseres] heeft [gedaagde sub 2] in contact gebracht met [A] , die uiteindelijk in [vestigingsplaats] een vestiging van [gedaagde sub 1] is gestart op 10 september 2018. [eiseres] maakt aanspraak op betaling van de toegezegde bonus van € 5.000,00.
3.3.
[gedaagden c.s.] voert verweer. [eiseres] heeft de verkeerde partijen gedagvaard. [gedaagde sub 1] B.V. heeft geen aanbod gedaan. [gedaagde sub 2] heeft als prive persoon slechts een schikkingsaanbod gedaan, maar is evenmin partij. Voor zover al aanspraak op de bonus zou kunnen worden gemaakt is de bonus aangeboden door de franchisegevers ( [vennootschap 1] B.V. en [vennootschap 2] B.V.) aan de franchisenemers. [eiseres] kwam daarvoor in aanmerking vanwege haar voorgenomen kandidatuur als franchisenemer. Door het ontslag van [eiseres] is daarmee ook de kandidatuur van franchisenemer komen te vervallen, terwijl de aangedragen kandidaat zich heeft teruggetrokken. Eerst later heeft [A] zich opnieuw aangemeld. Een en ander wordt bevestigd in een schriftelijke verklaring van [A] . Bovendien kent [vennootschap 1] B.V. en [vennootschap 2] B.V een bonusprotocol; ook aan die voorwaarden is niet voldaan. Aldus kwam [eiseres] niet langer in aanmerking voor een eventuele bonus. De inhoud van de door [eiseres] overgelegde WhatsApp berichten wordt door [gedaagden c.s.] betwist.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Partij

4.1.
Het meest verstrekkende verweer is dat [eiseres] de onjuiste partijen heeft gedagvaard voor het geval sprake zou zijn van een bonusafspraak. Dat verweer faalt (deels). 4.2. [eiseres] was in dienst van [gedaagde sub 1] B.V. en mede in die hoedanigheid aanwezig op de viering van het driejarig bestaan van [gedaagde sub 1] op 14 en 15 april 2018. Dat [eiseres] uitsluitend was uitgenodigd, omdat zij mogelijk een kandidaat franchisenemer was is door [gedaagden c.s.] niet onderbouwd. Vaststaat dat [gedaagde sub 2] tijdens de viering van het driejarig bestaan een aanbod heeft gedaan tot uitkering van een bonus van € 5.000,00 voor degene die een franchisenemer in de regio Limburg en Noord-Brabant kon aanbrengen. Het aanbod is ongeclausuleerd gedaan. [gedaagde sub 2] heeft niet aangegeven ten laste van welke onderneming, waarvan zij de middellijke directie voert, de bonus dient te worden gebracht. Dat komt dan ook voor rekening en risico van [gedaagden c.s.] . Daarbij komt dat [eiseres] vrijwel direct daarna (16 april 2018) [A] in contact heeft gebracht met [gedaagde sub 2] . Door [eiseres] zijn WhatsApp berichten overgelegd tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2] toen [eiseres] nog in dienstbetrekking stond met [gedaagde sub 1] B.V.. Onder die omstandigheid mocht [eiseres] ervan uitgaan dat de berichten van [gedaagde sub 2] namens [gedaagde sub 1] B.V. werden gevoerd. Dat [eiseres] de dienstbetrekking op 30 mei 2018 had opgezegd, maakt dat niet anders nu tussen partijen verder is gechat via de WhatsApp. Aldus is [gedaagde sub 1] B.V. terecht als partij aangemerkt. Bovendien heeft [gedaagde sub 2] zich bij e-mail van 10 september 2018, als reactie op het verzoek tot uitbetaling op het standpunt gesteld dat de afspraak alleen gold onder ‘
de conditie dat jij nog wel werkzaam zou zijn bij ons’.Dit valt niet te rijmen met het later ingenomen standpunt dat [gedaagde sub 1] B.V. geen partij zou zijn.
4.3.
Dit ligt anders met betrekking tot [gedaagde sub 2] . Aangenomen mag worden dat [gedaagde sub 2] zich niet persoonlijk heeft willen verbinden toen de bovengenoemde toezegging werd gedaan en dat de aanwezigen dat ook zo hebben moeten begrijpen. [gedaagde sub 2] is dan ook ten onrechte als partij aangemerkt. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd op grond waarvan ook [gedaagde sub 2] in privé kan worden aangesproken.
Aanbod en intreden voorwaarde
4.4.
Zoals hierboven overwogen mocht [eiseres] dus aannemen dat het aanbod (ook) door haar werkgever [gedaagde sub 1] B.V. is gedaan. De vraag die vervolgens voorligt is of aan de voorwaarde tot uitbetaling is voldaan. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend.
4.5.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde sub 2] op 29 april 2018 de bonus van € 5.000,00 heeft bevestigd en, ook nadat de dienstbetrekking met [eiseres] was beëindigd, op 3 juni 2018 nog eens expliciet heeft gemeld dat de bonus van € 5.000,00
‘uiteraard blijft bestaan’onder toevoeging van
‘een man een man …’. Het standpunt van [gedaagden c.s.] dat vanwege het enkele feit dat de dienstbetrekking is beëindigd niet tot uitkering hoeft te worden overgaan kan in het licht van het vorenstaande dan ook niet worden gevolgd. [gedaagden c.s.] heeft in algemene zin de juistheid van de overgelegde WhatsApp berichten betwist. De kantonrechter gaat daaraan voorbij, omdat het op de weg van [gedaagden c.s.] had gelegen aan te geven op welke onderdelen die berichten niet zouden kloppen dan wel zelf de WhatsApp berichten ter vergelijking te doen overleggen.
4.6.
Vaststaat dat [A] per 10 september 2018 een vestiging is gestart in [vestigingsplaats] . [gedaagden c.s.] stelt evenwel dat [A] , na door [eiseres] te zijn aangedragen, van de vestiging heeft afgezien en eerst later zich opnieuw zich zelf heeft gemeld om alsnog die vestiging te realiseren. [gedaagden c.s.] verwijst daarvoor naar de schriftelijke verklaring van [A] waarin zij dat zou bevestigen. [gedaagden c.s.] kan daarin niet worden gevolgd. Door [eiseres] zijn ter weerlegging WhatsApp berichten overgelegd tussen [eiseres] en [A] over de periode juni en juli 2018 die een geheel ander beeld geven. Uit die berichten valt nu juist af te leiden dat van het afzien van de vestiging geen sprake is geweest, maar dat financiële consequenties ten aanzien van het al dan niet behouden van een deel van de uitkering van [A] tot vertraging van de realisatie van die vestiging heeft geleid. Niet gesteld noch is gebleken dat bij de toezegging van de bonus een voorbehoud is gemaakt ten aanzien van de toepasselijkheid van de bonusregeling, zoals die kennelijk werd gehanteerd bij [vennootschap 1] B.V. en [vennootschap 2] B.V. of anderszins. Aldus is een onvoorwaardelijk aanbod gedaan tot uitkering van € 5.000,00, waarvan de voorwaarde, namelijk een vestiging in Limburg op aanbrengst van [eiseres] , is ingetreden, waaraan [gedaagde sub 1] B.V. dus is gebonden.
Bruto/netto
Tussen partijen is nog in geschil of de bonus als brutobedrag dient te worden uitgekeerd of als netto bedrag. De kantonrechter is van oordeel dat de verplichting tot uitkering voortvloeit uit en verband houdt met de tussen partijen toenmalige arbeidsovereenkomst. Het is dan aan [eiseres] om te bewijzen dat netto betaling is toegezegd c.q. overeengekomen. Immers een bonus aan een werknemer is in beginsel aan te merken als loon waarop afdrachten door de werkgever dienen plaats te vinden. [eiseres] heeft daarover evenwel niets gesteld. Nu niet is komen vast te staan dat de bonus netto zou worden uitbetaald, moet het ervoor worden gehouden dat het hier om een bruto bedrag gaat.
Bewijsaanbod
Aan het de door partijen in algemene bewoordingen gedane bewijsaanbod wordt voorbij gegaan, nu niet wordt aangegeven waar het bewijsaanbod concreet op ziet.
Conclusie
4.7.
Het bovenstaande leidt tot het volgende oordeel. De vordering tegen [gedaagde sub 2] zal worden afgewezen. De vordering tegen [gedaagde sub 1] B.V. zal worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000,00 bruto. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de opeisbaarheid van de bonus, in dit geval 10 november 2018.
4.8.
De kantonrechter stelt vast dat de [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal conform in het Besluit bepaalde tarief worden toegewezen.
4.9.
[gedaagde sub 1] B.V. zal als de meest in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering tegen [gedaagde sub 2] af;
veroordeelt [gedaagde sub 1] B.V. om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 5.000,00 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2018 tot de voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1] B.V. om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 625,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2018 tot de voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1] B.V. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 819,50, waarin begrepen € 480,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2020.